Mijn linker knie protesteert, mijn rechter kleinste teentje is blauw gezwollen en het lijf is vermagerd. Mensen die me een tijdje niet zagen vragen of het wel goed met me gaat. Ik tape de teen in en ren twee uur lang de berg achter ons huis op en af. De blauwe teen schikt zich in zijn lot maar de knie blijft bij de afdaling protesteren. Is dit wel gezond allemaal?
Ik sta het tijdelijk toe voor een hoger doel, pleeg roofbouw op mijn lichaam. Het hogere doel blijft van mij, heb ik besloten. Ik ga er voorlopig niet veel over zeggen. Geen spannende verhalen. Mystiek is mooier dan feiten. Trail running is een nieuwe tak van sport. Pioniers zoeken grenzen op en gaan er overheen. Een mooie ontwikkeling. Lopers schrijven erover, zijn trots op wat ze verwezenlijken. Een eerste keer van het asfalt af het bos in, de eerste wedstrijd van 15 kilometer, de eerste nacht op de berg, iets hoogs, iets langs, iets extreems.
Ik maak dat ook door. Vind limieten en probeer die een plek te geven. Dat lukt steeds beter. Dat pionieren heeft twee kanten. Aan de ene kant maken de verhalen indruk op anderen. Dat is leuk. Aan de andere kant roept het vragen op bij mezelf. Is dit wat ik er mee wil? Wil ik wel dat mensen iets van me vinden? Gaat het niet om iets heel anders, iets tussen mij en het bos, het zonlicht op zijn mooist, het krassen van een uil, het ‘geblaf’ van zwijnen, de eenzaamheid, of het delen van intense momenten met loopmaten?
De komende maand wordt een belangrijke maand voor me. Een maand tussen bomen die spreken, zwarte beren die zich verborgen houden, maar voelbaar aanwezig zijn en dampend hete bronnen. Een maand die eindigt in een krachtmeting met geestverwanten, op een plek die door sjamanen met terughoudendheid wordt betreden. Ik ga er mijn ziel eens rond laten struinen.