Capitaine Fracasse, kortweg ‘Fraca’, was de bijnaam van Michel, jarenlang mijn Brusselse klimmaat in Freyr, het rotsklimparadijs nabij het Belgische Dinant. Achter die bijnaam van Michel zat een heel verhaal. Natuurlijk. Fraca is al jaren van de radar verdwenen en ‘le Chamonix’, de klimkroeg in Freyr met wereldfaam, is alweer een paar jaar geleden uitgebrand. Vergane glorie.
Mij boeit al jaren het Franse werkwoord ‘fracasser’, ‘verbrijzelen’, beide mooie woorden, met een harde betekenis. Op de een of andere manier is er ook een gevoelsmatig dun lijntje tussen ‘fracasser’ en ‘Rêve Brisée’ (Broken Dream), de naam van het konijn dat ik onderhield in mijn eerste studentenhok in 1985, In Perpignan, in diepzuidelijk Frankrijk. Linguïstische nostalgie op het moment dat ik bij een controlepunt in de ‘ROUT’, een bijzondere Griekse langloopwedstrijd half oktober, mijn seizoen overdenk. Ik geniet van een namiddagzonnetje in een mooi berggebied. Lopers passeren mij. Ik zit op de grond, zonder schoenen. Zij lopen. Een Griekse vrijwilliger biedt mij een stuk chocola aan. Ik walg, moet haast kokhalzen. Mijn maag is niet mijn sterkste punt vandaag. Ik bedank vriendelijk…
Het is even klaar. Een handvol onverwerkte lange wedstrijden en een paar dagen ultra-alpinisme tussen Chamonix en Zermatt vragen om acute verwerking in mijn hoofd. Ik kan niet anders dan er aan toegeven, word emotioneel. Nicole ging een half uur geleden in haar eentje door, ik ben blij dat ik haar feestje niet meer bederf. Soms ben je een nutteloos blok aan het been van een ander. Een ‘poids mort’, een dood gewicht.
Nicole zet, nadat ik haar van mezelf heb verlost, een inhaalrace in op de Griekse lopers die ons het laatste uur dat ik liep inhaalden, zal ik achteraf horen. Ze zal een etmaal later finishen in een mooie tijd (37 uur). Haar eerste ultra XL, een zeer verdienstelijk proeve van bekwaamheid. Vanaf nu is ze ‘langloper’, heeft het ‘Hogere Management’ bepaald. Ik ben trots op haar.
Ik gebruik de 24 uur die volgen na mijn opgave om de dingen een plek te geven in betrekkelijke eenzaamheid. Ik omhels racedirector Christos als ik in een volgepakte aftandse Mercedes bij een halfverlaten start en finishplek arriveer. ‘You learned a new lesson’, zegt Christos me. ‘Have a beer, take some rest in your tent and take care your wife will finish, now it’s her turn!’ Beveelt hij me. Wijze woorden. Er volgen bier, een paar uur slaap en veel auto- en loop kilometers om Nicole mentaal te ondersteunen.
In tussentijd komen de zaken snel achter elkaar bij me ‘binnen’. De eerste finisher in de vroege ochtend in de ROUT maakt een diepe emotie in me los en een vette flashback naar het Musso bivak en het nachtelijke avontuur in de Meitin wand met Gideon tijdens de Haute Route. Ik scoor een vieze Griekse koffie in de auto op weg naar een ravito waar ik Nicole wil opvangen, op 120 km. Op het bochtige bergweggetje in de nachtelijke vroegte flashback ik 118 uur Tor des Geants in enkele minuten: Kotsend en door mijn eigen bloed de Col de Losson op kruipend, het monument voor de dode Chinees, Adriaan die kapseist in de Sogno hut aan het begin van de tweede nacht, diep diep diep gaan vlak voor Donnas, Nicole die me opvangt als ik uitschreeuw dat het onmenselijk is om na 150 km nog 180 km door te gaan, ontmoetingen met de snelle Engelstalige dames, the Young one, met wie ik nog honderd kilometer zal ‘leap froggen’, modderbacchanalen vlak voor Niel (mijn wederopstanding), de meloen op de pas voor Oberloo, de koude volle maannacht vol magie en hallucinaties tussen het Reboulaz bivak en de afdaling naar Oyace, de Malatra, opnieuw in de volle maan, samen met Nicole in een heuse spacetrip van de cafeïne gel en tot slot Gi en Bar, die als duivels uit een doosje om 5 uur in de ochtend uit de Bonattihut komen lopen om me op te vangen…
In één keer vallen drie maanden emoties en fysieke beleving op hun plek in een groot desolaat bos in Griekenland vol beren en wolven. Het is tijd voor verwerking én de race van Nicole. Beide vullen elkaar prima aan.
Die avond, als drie uur na Nicole’s finisht de race voorbij is, verschijnt de fles Tsipourou (45%) op tafel. Christos springt rond als een opgewonden Duracell konijn en knuffelt iedereen. De sfeer is familiair. Lopers, begeleiders, vrijwilligers en vrienden delen drank en voedsel en verhalen. Langzaam maar zeker benevelen de alcohol en de verhalen me. Een Griek gaat ‘out’ van het zuurstofgebrek in de ruimte en wordt afgevoerd. Ik versta opeens vloeiend Grieks. De bierkast is leeg en de Tsipouroufles ligt in een broodmandje. Ik weet dat het tijd is om naar mijn tent te gaan.
Als we na een brakke nacht in een koude slaapzak opstaan ontmoet ik op het terrein twee Tsjechen die buiten bivakkerend zich warmen aan de Slivovitsj. ‘Hey Barkley!’ roepen zij. Hun ogen zijn rood: ‘Why no finish?’
‘My system was not ready yet for racing again,’ antwoord ik. ‘But now it is.’
Trackbacks/Pingbacks