materiaal
Van Darwin naar Alice Springs – een idioot plan…
Ik had mij het idiote plan bedacht om door de Australische zomer te gaan hardlopen en lopen vanaf het tropische Darwin naar de droge woestijnhitte van Alice Springs 1500km verder op. Normaal als iemand dat hier doet dan zorgen ze dat ze een volgauto mee hebben voor de bevoorrading omdat afstanden tussen twee benzinestations soms op 140 km afstand liggen. Een afstand die ik ook niet zomaar in mijn eentje zou kunnen overbruggen. De voorgaande jaren heb ik per roeiboot tweemaal Australië doorgestoken waarbij ik ook een stuk over deze route ben gekomen (700 km) en toen zag dat er op de rest area’s ook regelmatig watertanks staan (geen goed drinkwater, maar wel met de steripen) + het feit dat er ieder half uur in ieder geval wel een voertuig passeert maakte het voor mij dat het goed mogelijk moest zijn om aan genoeg water te komen buiten de maximale hoeveelheid van 3,2 liter die ik mee kon dragen…
De start was het zwaarste. Na eerst 48 uur gevlogen te hebben om van Amsterdam via Beijing, Ghangzou, Brisbane naar Darwin te komen en daar ’s nachts om 0.30 uur meteen het vliegveld uit te rennen en onderweg te gaan viel niet mee. De eerste dagen was de temperatuur rond de 38 graden.
Normaal geen probleem, maar nu was de luchtvochtigheid richting de 90-100% waardoor ik mijn warmte ontzettend slecht kwijt kon. Vroeg in het donker bracht ik mijn tijd hardlopend door, net als laat in de avond. Gedurende de dag was het simpelweg te warm. Overdags wandelen in de tropische hitte en felle zon kostte mij meer moeite dan hardlopen bij 26 graden in het donker. Soms kon ik niet eens een heel uur lopend volmaken doordat ik duizelig begon te worden en begon te zwalken. De eerste vijf dagen moest ik dan ook tussen 11.00 en 16.00 uur uit de zon zijn en onder een boom gaan liggen. Ik rustte daar niet echt van uit omdat de je door de hoge luchtvochtigheid blijft doorzweten. Laat in de avond kwam er gelukkig wel verkoeling door hevige onweersbuien. Na een week kwam ik zuidelijker in de droge woestijn waar de temperatuur verder opliep maar de hoge luchtvochtigheid verdween. Ondanks de temperatuurstijging naar 40-44 graden werd het aangenamer en hoefde ik gedurende de dag geen lange pauzes meer in te lassen.
Ja, dit is een indrukwekkende hoeveelheid goodies die je zonder probleem mee kunt zeulen
Tijdens de tocht had ik maar ruimte voor een minimale uitrusting. Zo minimaal had ik dat nog nooit gedaan, maar ik wist dat het nu noodzakelijk was. Voor mij was dit een nieuwe vorm van ultrasport en ik wist dat iedere kilo op je rug zo ongeveer vergelijkbaar was als iedere 5 kilo extra op je fiets of roeifiets. Op de fiets hangt er niets aan je lichaam. Nu wel en met iedere stap die je zet voel je die extra kilo op je voetzolen. Het enige wat ik dan ook bij mij had was de kleding die ik aan had (Timex cap & zonnebril, Buff short en shirt, sokken, en Asics hardloopschoenen). De enige extra kleding in mijn Nathan Elevation was een paar reserve sokken, Buff regenjack en bandana en thermoshirt. Daarnaast Sea to Summit specialist solo en lakenzak, Nathan nebula fire, 2x fire & ice bottle, sporttape, GoPro, I-Phone, Steripen, Bankpasjes, paspoort, tandenborstel, 30x Mulebar en 30x Mulebar gels. Lekker licht en meer heb je ook echt niet nodig!
De hitte was ik wel gewend, maar wat mij ontzettend tegen viel was de trage snelheid. Normaal gesproken heb je op de fiets of roeifiets zo’n snelheid van 25 km p.u. en dan stelt het niet zo veel voor als je een bord ziet dat aangeeft dat het volgende benzine station op 100 km ligt. Dat is dan even 4 uur doortrappen. Nu weet je bij zo’n bord dat je nog bijna 2 dagen moet met snelheden van 5 of 10 km p.u. Daarnaast was ik ook altijd gewend om lange afstanden zittend te ondernemen. Nu sta je voortdurend op je benen. Iedere dag weer gingen de voetzolen en bovenbenen tussen de 40 en 50 km pijn doen. Vooral mijn voetzolen waren dit echt niet gewend.
“Ik heb de Nathan Journey gebruikt op meerdere dagtochten en tijdens een driedaagse tocht en kan niet anders zeggen dat ik hem met veel plezier heb gedragen.”
Soms leefde ik twee dagen lang alleen maar op Mulebars en gels. Leuk die snelle energie maar niet voor zo’n lange duur. Regelmatig werd de politie gebeld door voorbijgangers die zo hun twijfels hadden over die toerist in extreme hitte met dat kleine rugzakje wat resulteerde in bezoekjes van politieauto’s die mij begonnen te voorzien van water en voedsel, maar uiteindelijk was dat niet het probleem. Hoe verder ik zuidelijker kwam hoe meer voedsel ik onderweg kreeg en voor dat mijn water op was werd er meestal al gestopt om te vragen of ik nog water nodig had. Geweldig als dat dan ook nog eens uit een ijskoude coolbox komt!
Op een avond besluit ik alleen te gaan slapen op een rest area ver verwijderd van de bewoonde wereld, passeert er net een auto met een gezin die met 130km p.u in het donker vol op een volwassen koe rijd. Fijn, dan kan je ook nog verpleegkundige spelen, maar dat valt niet mee: vier gewonde en schreeuwende mensen in het donker. Uiteraard in een gebied zonder mobiel bereik en dan iedereen maar eens rustig houden en het bloeden zien te stoppen. Gelukkig had de eerste passerende vrachtwagen en satelliettelefoon, maar dan duurt het nog 3 uur voordat de ambulance er is. Een uur later komt de politie, weg afzetten en na 5 uur landde de flying docters.
Na 24 dagen en na 1503 km kwam ik aan in Alice Springs en eigenlijk ook niet al te vermoeid. Met een daggemiddelde van 62,5 km. Met een langste dag van boven de 80. Dat was een mooie kennismaking met een nieuwe sporttak dus over twee jaar wil ik het zelfde weer doen alleen 5 x zo lang, 7500 km!