Selecteer een pagina

Het Defi de L’Oisans is een 6-daagse etappe trail door en rond het Franse Ecrins gebergte. Hij volgt grotendeels de GR 54 en is niet alleen bekend vanwege z’n ruige parcours, maar ook vanwege de gastronomische kwaliteiten van de overnachtings plaatsen.
Dit jaar, ter ere van de 20steeditie, besluiten de organisatoren de opzet te veranderen: het parcours van 180 km en ruim 12000 hoogtemeters dient non-stop te worden afgelegd. Het maximum aantal inschrijvingen voor deze unieke wedstrijd wordt in no-time bereikt; een voornamelijk Frans onderonsje met wat Italiaanse, Spaanse en Belgische accenten.
De organisatoren maken een prachtig roadbook en met reden; ze kregen geen toestemming om markering aan te brengen op150 km trail die door het ‘Parc National des Ecrins’ gaat. De GPS hoort dit keer dan ook bij de verplichte uitrusting.

Start en finish zijn in les Deux Alpes waar iedereen de avond tevoren verzameld.
De 1,5 uur durende briefing, waarbij het hele roadbook en de security procedures worden doorgelopen, wordt aan het eind nog eens kort samengevat door de schuchtere organisator:
1) Het wordt rotweer met veel regen.
2) Hoe verder je in de race komt hoe steiler en technischer het wordt.
3) Verboden op te geven, ’t is niet voor niets dat er ruime tijdslimieten zijn.
4) Respect voor de vrijwilligers, het zijn er maar 70 en zij zijn 80 uur non-stop in touw.
Voor en na de briefing zijn de meeste lopers nog bezig met het temmen van hun gps, ik krijg de indruk dat maar weinigen echt begrijpen hoe zo’n ding werkt. Daarna nog even wat eten en vroeg naar ‘bed’ in de auto.
Mijn plan van aanpak is simpel; de start is om 08.00h; Eerst rustig aan doen om krachten te sparen en proberen ruim voor middernacht in Vallouise te zijn, (83 km en 4500mD+) om daar eens flink pasta te eten en een uurtje te slapen. Dan door met de 2e helft , (97km en 7650mD+) weer rustig aan doen, omdat het toch niet meer anders gaat, en proberen voor middernacht te finishen bij de eerste 25 in Les Deux Alpes. Veertig uur, op papier is ’t simpel……

Uiteindelijk gaan er 242 lopers van start. , T’is dan zelfs even droog. De sfeer is uitgelaten en iedereen vermaakt zich met bekenden begroeten en oude koeien uit de sloot halen tijdens de eerste klim. Als we bij de eerste col met drankpost zijn begint het te regenen en te waaien; jas aan, muts op,een colaatje en snel weer naar beneden.
Onderaan de tweede klim staat de man met de hamer al op me te wachten en die is vastbesloten me lange tijd bezig te houden; m’n maag blokkeert compleet, de energie toevoer vertraagd en ik moet een paar versnellingen terugschakelen. Tegen buurtgenoot Guillaume, met wie ik vanaf het begin oploop, zeg ik dat hij vooral niet op me moet wachten. Zeker 40 man halen me in; slecht voor de moraal ! De paden naar het Plateau d’Emparis zijn glibberig, heel af en toe wijken de wolken even en hebben we uitzicht op gletchers en imposante bergen van bijna 4000m: La Meije en Le Rateau.

Via modderige glijbanen bereik ik koud en nat de mini ‘salle-polyvalente’ in Les Terasses. Tijd om m’n short te verwisselen voor een langere broek. Verder naar beneden met oude bekende Laurent; degene die het eerst op z’n gezicht gaat trakteert spreken we af. Ik hoef er geen 3 seconden op te wachten, maar even later ben ik zelf aan de beurt. Het pad is nauwelijks zichtbaar door de bruine waterstroom. Door het dorp la Grave richting Col d’Arsine. Veel blubberig vals plat langs een woeste rivier, 2 stappen omhoog en je glijdt er 1 naar beneden. Ondertussen zeuren we over het weer, de blubber en horen we elkaar uit over tourskieën en houtbewerking, De eerste 70km, door de organisatie als ‘roulante’ omschreven, slurpen onverwacht veel energie. T’is een stevig gevecht tegen mezelf om niet in een negatieve gedachten spiraal terecht te komen. Laurent zit er inmiddels ook doorheen en raakt achterop.

Na een half uurtje opwarmpauze en kopje soep in het dorpshuis van Monetier ga ik in m’n eentje de regen weer in, door prachtig wouden van lariksen naar boven. Als het bos ophoudt beginnen de skipistes in aanleg, fraai zijn ze niet. Gebulldozerd geweld. Wanneer ik het spoor bijster ben en m’n gps aanzet blokkeert die. Onhandig, geen info meer over tijd, richting en hoogte. Ik werp een blik op het roadbook en gok, gelukkig goed. Omhoog door een troosteloze bedoening van verse kale skipistes. Op de col gaat de regen over in natte sneeuw en begint het te schemeren. Een lange technische afdaling moet me naar Vallouise brengen, en ondanks dat ik al bijna12 uur niets gegeten heb vermaak ik me goed op dit smalle gemzen paadje. Als ik m’n hoofdlamp aanzet zie ik ver onder en boven me nog een klein lampje bewegen, dat voelt toch iets minder eenzaam.

Iets voor middernacht bereik ik Vallouise; zo gaat het niet verder en ik besluit van strategie te veranderen: Vergeet het klassement, en ga verder in de ‘toeristen-stand’. Eerst soep, pasta en een half biertje van een Belgische verzorgteam dat op hun loper staat te wachten. De sfeer in het dorpshuis is uiterst gemoedelijk op dit tijdstip, al zal het er verre van fris hebben geroken . Na een dik uur slaap op een veldbedje en nog een bak soep, stap ik de nacht weer in. Op naar de Col d’Aup Martin, 20 km verder en 1600meter hoger. Ik haal zelfs weer lopers in. ‘T is droog ik zie sterren en de silhouetten van omliggende bergen. De motivatie komt weer terug. Tijdens de klim stop ik een paar keer, hurk tussen wat stenen en zo slaap ik nog een paar minuten. De kou wekt me steeds snel. Heel ver voor me zie ik een plagerig knipperlichtje op de col en achter me lijkt het iets lichter te worden. Dat geeft moed. In een rotsblokkenveld komt een lampje me snel tegemoet; iemand komt terug, duizelig van de hoogte. Zeer teleurgesteld, maar overtuigd van z’n beslissing daalt hij af. De zon komt op, en ik zie een waanzinnig berglandschap van rotswanden, sneeuw en woeste rivieren om me heen; inclusief steenbokken.

Het plagerige knipperlichtje blijkt vast te zitten aan een licht besneeuwd tentje bovenop de col. Een paar in donspakken gestoken vrijwilligers houden hier de wacht en noteren m’n nummer. Zij bivakkeren hier ruim 30 uur op 2761 meter hoogte. Respect, heel veel respect. Ze wijzen me op het vervolg van de route door de steen massa’s naar de hut, bijna een kilometer lager. Naar beneden, lekker steil bergaf in de zon, wat een lol. De vrijwilligers bij de hut verontschuldigen zich voor het karige aanbod op de ravito; worst, koekjes en chocola. Alles per rugzak uren lang omhoog gesjouwd. In de hut koop ik snickers en koffie, een paar anderen liggen op de houten banken te snurken.

Weer omhoog, een opvolging van 3 cols, allen boven de 2600m. Ik kom zwaar bepakte wandelaars tegen, die meer willen weten van deze wedstrijd. Ze verbazen zich dat ze hier mensen zien rennen in deze desolate omgeving. Op de cols weer kleine tentjes met controleurs; via de portofoon houden ze elkaar op de hoogte. Geen omgeving om renners kwijt te raken.

Ik ben blij dat ik hier overdag ben; t’is uitzonderlijk mooi. Via een lange afdaling kom ik op een plateau met de Refuge Xavier Blanc, werkelijk prachtig gelegen aan een klein bergmeertje. En weer verder naar beneden, naar la Chapelle waar volgens de briefing de wedstrijd, na 132 km, pas ècht begint. De laatste 7km voor deze ‘base vie’ zijn slopend, asfalt, vals plat in de zon.
Als ik na de pasta en soep m’n voeten inspecteer begrijp ik waarom ze pijn doen; m’n schoenen zijn gevuld met modder. De boel uitspuiten met de tuinslang en schone sokken aan.
Tot m’n verbazing vind ik Guillaume terug, liggend in ’t gras, z’n eerste DNF. Ik stel hem voor te gaan slapen en gezamenlijk over 2 of 3 uur verder te gaan maar hij is niet te overtuigen; t’is echt op vindt hij. Dan maar alleen naar de Col de Vaurze. Die laat alles zien wat bergen in huis hebben; noodweer, keienvelden, puinhellingen, smalle richels boven watervallen en onduidelijke alpenweiden. De tent van de controleurs op de col hangt meer aan de rotsen dan dat hij staat. En als uitsmijter gaat de afdaling in 4km wel 1300 meter naar beneden; glibberend en klauterend weer omlaag
Beneden is het droog en tref ik Fabrice aan; we besluiten gezamenlijk verder te gaan naar de Cote Belle waar we boven in ’t donker verdwalen. Mijn GPS heeft nog steeds geen zin en hij heeft geen idee hoe de zijne werkt. Wat een amateurs! Uiteindelijk volgen we de graat maar en vinden we, tot onze grote opluchting, het controle tentje.

Beneden, rond middernacht, in de laatste ‘base vie’ worden we met alle egards ontvangen. De vrijwilligers overal onderweg zijn werkelijk geweldig. Eten en weer een dik uur slapen, we hebben tenslotte nog 18 km en 2000 hoogtemeters te gaan.
Uren later staan we het boven op de Col de la Muzelle, de afdaling in het donker is onduidelijk en gaat via een keihard bevroren sneeuwveld, een modderig plateau en een technisch paadje langs een woeste rivier naar het dorp Venosc. We praten over finishen met nog maar één klim te gaan. De vriendin van Fabrice wacht ons op bij de laatste ravito en gaat ons voor op het pad naar Les Deux Alpes.
Boven gekomen zijn we te moe om de laatste vlakke kilometer naar de finish te rennen; wat een monstertocht was dit !
Deze unieke editie had 169 finishers (70%); slechts 12 volbrachten de tour binnen de 40 uur. Winnaars waren Lucas Humbert (Fr) in 32h34 en Severine Vandermeulen (B) in 41h53. Eindtijden waren bij de meesten zo’n 20% langzamer dan gepland.
In 2012 is het Defi d’Oisans er weer; als 6-daagse etappeloop. Bescheiden van opzet met een klein peloton deelnemers. Een aanrader dat lijkt me duidelijk.

Splash this around