Selecteer een pagina

Lofoten Ultratrail. Just Finish. RTQ.

door | jun 12, 2016 | Nieuws, Trailen in het nieuws

166km, 39 uur. Er staat een groep dronken Noren bij een snackcar in Svolvaer. Mannen in pak die om 3 uur ‘s nachts iets van gefrituurde vis eten. Ze doen me denken aan pinguïns. Vreemd, maar ik heb vannacht al veel gekkere dingen gezien. Gelukkig zien ze me niet, ik wil geen applaus, ik wil geen gelach, ik wil gewoon finishen, gelijk aan mijn motto van de race: ‘Just Finish!’. Ik poseer enigszins gegeneerd voor de finishfoto. Ik ben er, ik heb het gehaald. De drama Queen in me denkt: ik leef nog. Ik krijg een knuffel van Janna en Frank en wil maar een ding: slapen.

Magisch

162km, 38 uur. Kijk, zegt Frank, de zon komt op achter de berg achter ons. Het is midden in de nacht en de zon piept inderdaad net boven de bergen achter me uit. Het is een magisch en bijna symbolisch moment.  De zon komt op en ik ga finishen. Frank maakt een foto van me en ik zeg hem dat dit het voordeel is van heel langzaam zijn: je ziet dingen die de anderen niet hebben gezien. In meerdere opzichten… Ik lach, blij en opgelucht dat ik het ga halen. Ik voel me eigenlijk redelijk goed op dit moment, de laatste klim ging harder dan het klimwerk in de afgelopen 18 uur, ik heb het zelfs een beetje warm gekregen en ik zie geen spookbeelden meer.

154km, 36uur. OK, ik heb me in de nesten gewerkt op de voorlaatste beklimming richting Svolvaer. Ik heb het koud, ben de weg kwijt en het lukt me niet om de goede kaart uit de waterdichte zak te krijgen of om mijn GPS uit mijn rugzak te krijgen. Mijn vingers zijn verkleumd en weigeren dienst. Ook zie ik voortdurend dingen die er niet zijn. Een boomkikker, een fleurige parasol, een brontosaurus. Ik voel een lichte paniek opkomen en probeer nog maar een keer om de juiste kaart tevoorschijn te toveren. Uiteindelijk weet ik de zak open te frummelen en de juiste kaart te pakken. Ik zie al vlot dat ik omhoog moet en iets daarna ontwaar ik Frank van de organisatie die omhoog is gegaan om me op te pikken. Waarschijnlijk heeft hij mijn bolletje wanhopig op en neer zien lopen op de live GPS tracker. Frank kletst me omhoog en loopt me me mee in de voorlaatste afdaling. Zonder overdrijven: close call.

142km, 33 uur. Pfffff, dit was een loodzwaar stuk. Mijn benen doen zo’n pijn dat ik niet meer kan hardlopen. De Noorse dame bij de verzorgingspost stopt me van alles toe: chocolade, chips,
een banaan, cola. Gelukkig is er niks met mijn maag aan de hand en ik werk alles weg. In het voorgaande deel ben ik veel tijd verloren met het navigeren en de voortdurende hagel- en sneeuwbuitjes hebben ervoor gezorgd dat ik koud en stijf ben geworden. De fantastische afdaling door een sneeuwveld en vervolgens over de graat werd daarom een martelgang. Het lukt me door mijn koude handen niet om mijn stokken op te vouwen en weg te steken, terwijl stokken gezien het terrein hier eerder een nadeel dan een voordeel zijn. Ook ben ik de twee noorse dames waarmee ik opliep kwijtgeraakt. Maar goed, ik heb de vreetpost gehaald en heb nog 2 uur voor de cut-off bij de volgende post. Dat moet makkelijk te doen zijn, maar betekent ook dat ik nog een keer omhoog moet. Ik wil niet en ik wil wel. Ik ben bang voor de kou, maar ik wil verder, ik moet verder. Ik wil niet opgeven, ik vertik het gewoon. RTQ: Refuse To Quit. Eenmaal onderweg naar Gimsoya zie ik dat iemand me tegemoet komt fietsen, het is Janna. Ik schiet vol en vervloek mezelf. Ik wil geen medelijden, omdat dat alleen maar een reden kan zijn om uit te stappen. Ik verman mezelf en geniet van de kilometers die Janna met me meefietst. Wat heb ik een mazzel dat ik een vriendin heb die mijn idiote gedrag een beetje snapt en die me onvoorwaardelijk steunt.

Voelbare kilometers

100km, 20 uur In een kilometerslang blokkenveld richting Eggum langs de Atlantische oceaan heb ik weer aardig zitten klooien, ik loop me keer op keer klem op metershoge blokken of kom uit bij de zee. Bovendien is  er een rots zo groot als een medicinebal op mijn rechtervoet gevallen. Gelukkig zag ik het gebeuren en kon ik mijn voet nog wegtrekken, maar het doet wel pijn. Hier verlies ik wel mijn drie Noorse medestrijders (m/v) weer eens uit het oog. Ik begin de kilometers wel te voelen, maar het gaat nog vrij redelijk. Het navigeren is hier niet al te lastig: volg de kustlijn. Het valt me op dat de ruige kust hier vol ligt met allemaal troep. Visnetten, jerrycans, plastic flessen, grote witte blokken met plastic balletjes erin, plastic zakken. In dit afgelegen gebied zie je pas echt hoe vies de oceaan is en hoe groot de impact is van ons mensen op de natuur. Ik ben geen milieufreak, maar dit zet me wel aan het denken.

83km, 17 uur Ik heb een tijdelijk verbond gesloten met drie Noorse deelnemers. Een man en twee dames. Het is me nu al twee gebeurd dat ik bij ze wegliep op een makkelijk stuk, maar dat ik vervolgens door mijn gebrekkige navigatieskills weer door ze werd bijgehaald. Dat navigeren is echt lastig, temeer omdat er door ruig gebied gewoon een soort van rechte lijn is getrokken en je zelf de meest optimale route moet zien te bepalen. Ik mis de ervaring en het inzicht om dat goed te doen. Het is me al een paar keer overkomen dat ik op een soort van pad liep, maar dat de route door de rough ging, net iets de andere kant op. In mijn rugzak hoor ik op die momenten, of iets erna, mijn telefoon piepen vanwege berichten van vrienden en kennissen die me weer op het rechte pad proberen te krijgen. De race is namelijk live te volgen op internet dankzij de GPS tracker die ik bij me heb. We gaan langzaam, te langzaam naar mijn zin, het hagelt, het waait flink door en ik krijg het daarom koud. Maar toch is dit beter dan in mijn uppie door te blijven prutsen. Veel beter.

67km, 14 uur Aaah, wat heb ik het koud! Ik loop op een breed pad langs de Altlantische kust van Vestvagoy met de wind vol in mijn snuit. Mijn handen zijn gevoelloos omdat mijn handschoenen volledig doorweekt zijn. En dan te bedenken dat ik mijn waterdichte wantjes van een paar gram mee heb genomen naar Noorwegen, maar dat die nog in het appartement liggen. Vergeten in te pakken, of bewust niet ingepakt, ik weet het niet meer. Ik geef nog maar eens gas om het weer een beetje warm te krijgen. Ik loop langs hagelwitte stranden, steile kliffen en besneeuwde bergtoppen. Het uitzicht is adembenemend, onwerkelijk, sprookjesachtig. Hiervoor ben ik naar Lofoten gekomen. Ondanks het pokkeweer en de kou geniet ik van elke stap. Het voorgaande stuk was al net zo mooi en ook niet al te lastig. Ik heb daarom lekker door kunnen lopen. Kortom: ik voel me goed. Afgezien van die ijskoude handen dan…

Just finish!

0 km, 0 uur Een klein bootje heeft ons, 21 deelnemers en veel meer supporters, pers en organisatie naar Kirkefjorden op Moskenesoya gebracht, een dorpje met tegenwoordig maar een permanente bewoner, een man van 76 jaar. Deze lokale Lazarus schiet ons om 12 uur ‘s middags weg voor de eerste editie van de Lofoten Ultratrail, een race over 100mijl over alle eilanden van Lofoten. We krijgen meteen twee pittige beklimmingen voor onze kiezen. De beklimming gaat over een steil pad en ik stop even om mijn poles te pakken. Hierdoor kom ik helemaal achteraan te lopen, maar al vlot schuif ik weer op naar voren. Ik heb vandaag echter geen ambitie voor een goed klassement, ik wil alleen maar finishen. ‘Just Finish!’ heb ik op mijn arm geschreven om me te herinneren aan die doelstelling. De afdaling eindigt in een moeras en hier verloop ik me meteen een paar keer. Via de kaart en GPS zie ik echter dat ik wel min of meer de goede richting op ga, het is alleen oppassen geblazen om te voorkomen dat ik diep wegzak in het veen. Vlak voor de eerste verzorgingspost begint het voor het eerst hard te regenen en te waaien. Ik ril en trek mijn regenjas aan. De toon is gezet.

Splash this around