Luister niet!
Klappend en klappertandend moedig ik de lopers aan. Ondanks mijn donsjas in Maspalomas probeert mijn lichaam me te laten denken dat ik het koud heb. Mijn lichaam liegt, aan de overkant lopen immers gebrande oude vellen in korte broek en hemd. Ik vertel de mannen en vrouwen tussen het hoesten door in hees engels dat ze nog precies “two K’s” te gaan hebben. Wanneer ze vlakbij zijn wijs ik ze het trappetje af en vertel ze “proud” te zijn. De tranen van menig atleet verwarmen me.
Wanneer ik zit, wil mijn lichaam me doen geloven dat ik moet gaan staan door kramp in mijn reet na te bootsen. Wanneer ik sta probeert mijn lichaam me te laten zitten, of liggen, door extreme vermoeidheid voor te wenden. Na 125km van Noord naar Zuid over Gran Canaria weet ik echt niet meer wat mijn lichaam me probeert te zeggen en strompel met een gevoelloos linker onderbeen maar wat rond. Klappend, klappertandend en met wazige ogen omhels ik Jeroen en vertel ik kort daarop tegen Irene dat ze er echt bijna is. Ik schuifel terug naar het Hotel en luister voor het eerst dit etmaal naar mijn lichaam. Ik trakteer ons samen op de lift en een bad en een biertje.
Ruim vierentwintig uur eerder vraagt mijn neef, die woonachtig is op Gran Canaria, hoelang ik er over wil gaan doen. “Zeventien en een half uur” antwoord ik. “Dat is meer dan een uur sneller dan vorig jaar, ben je zo fit?” vraagt hij. Met een glimlach zeg ik dat ik mijn lichaam dat in ieder geval doe geloven. Hij moet hard lachen en zegt dat hij op tijd bij de finish zal staan.
Al dagen ben ik rustig, bruis van de energie maar weet het te beteugelen. Al weken houd ik mezelf voor: na Garanon begint mijn race en die overtuiging geeft me zekerheid, zelfverzekerdheid. Bij de start bruist het. bijna 900 dames en heren die zo aan hun eigen reis over het eiland beginnen. In een in intensiteit toenemende licht en geluidsshow probeer ik me een beetje af te sluiten van alles om me heen. Dat lukt heel aardig totdat de winnaar van vorig jaar me op mijn schouder tikt en zegt: “I like your pre race diet”. Als een kind glunder ik en groei een centimeter of wat omdat deze Let blijkbaar niet alleen maar heel veel volgers heeft, maar ook nog anderen volgt. Zonder geheel van t pad af te geraken houd het me vrolijk makend bezig tot vlak voor de start.
Na de start ontploft er een bak energie een berg op. bijna 900 man persen zich, na een kilometer of wat een steeds smaller wordend bergpad op. van zeeniveau tot 1300m in iets meer dan een uur. Mijn lichaam schreeuwt dat ik harder kan en dat ik dus harder moet. Mijn hart geeft aan dat het helemaal niet hard hoeft te pompen, mijn longen balen omdat ze niet branden, mijn benen missen het melkzuur. Het is verre van makkelijk maar het lukt: tot voor kort zou ik me mee laten sleuren door hijgende en zwetende mannen en vrouwen die veel te hard omhoog denderen, vandaag negeer ik ze allemaal.
Omhoog houd ik me in, op het vlakke geef ik gecontroleerd gas, in de afdaling vlieg ik (onder andere met mijn scheen tegen een steen)
Op de eerste grote verzorgingspost vertelt mijn vader dat het goed gaat terwijl mijn lichaam roept dat het wil slapen. Ruim een kwartier achter op schema tov vorig jaar is het ook wel slaapverwekkend maar een flinke sloot cafeïne bewijst het ongelijk van mijn lichaam.
Het riedeltje van rustig klimmen en hard doorlopen op het vlakke gaat tegen mijn natuur in. Al heb ik veel getraind op hardlopen 🙂 mijn onderstel roept dat het niet hoort. Ik negeer de signalen stelselmatig en loop minuutje voor minuutje in op mijn schema van vorig jaar.
Met een toenemende overtuiging dat ik, los van het volgen van de vlaggetjes, op de goede weg ben voel ik rust. Grote delen van de route tot het midden van het eiland voelen aan als relaxed. Waar ik tot twee keer eerder volledig stuk zat rond Roque Nublo jog ik nu met gemak over de grillig gestolde lava en vervolg mijn weg richting het cruciale Garanon.