Selecteer een pagina

12 januari 2014 – Een prachtige dag met kraakheldere luchten. Tijd voor de UHT. Formeel is de trail rond de 31k, maar ook vandaag weer komen we tot ruim 32k. Ik wijd het aan het genieten; de trail brengt ons ergens en ach… dan duurt het gewoon ietsje langer. Ook in 2012 liep ik hem, maar toen in de sneeuw. Voordeel was toen dat een dame ons voorging en wij in haar voetstappen konden volgen. Grote stappen nam ze wel.

Dit alles doet me denken aan de keer dat ik de trail verkende samen met de boys van MudSweatTrails. Toen was hij 35,35k; en ik was niet in vorm. Auw!
Marc Weening: ‘Heb je zin om mee te gaan trainen op Koninginnedag? We gaan van Driebergen-Zeist naar Rhenen rennen.’
Fast Fokkie: ‘Top, hoeveel kilometer is dat ongeveer?’
Marc: ‘Och, ongeveer 30 denk ik.’
Fast Fokkie: ‘Ok, ik ben je man.’
Een onschuldig gesprekje tijdens een clinic die Marc geeft. Het zou anders lopen, maar dat is nu net de charme van trailrunnen. Met open vizier door de bosjes rennen, niets meer en niets minder. The trail is our playground. Ik juich trailrunnen toe; weg van de overvolle wedstrijden. Als fanatiek buitensporter ben ik al vaker tot de conclusie gekomen dat ik in het verkeerde land ben geboren. Alpen, Hooglanden of eilanden waren meer geschikt geweest voor mijn sportdriften. Daarentegen is ons land een platte pannenkoen en sinds ik boven Pieterburen ben geweest, weet ik dat het een pannenkoek is met rafelige randjes. Trailrunnen is een van de weinige sporten die je binnen ons landje doet ruiken aan extreemsporten.

In mijn speelpakje arriveer ik op station Driebergen-Zeist. Tight en short met daarin drie zakjes Squeezy-energiegel, petje tegen de zon en een Camelbak. Ik heb voldoende gegeten, aan de voorbereiding mag het immers niet liggen. Daar sta ik. Geen kluisjes, geen hotel, niets dat beschutting kan bieden aan mijn sporttas die ik bij me draag omdat ik vanavond nog door moet naar een feestje in Scheveningen. Flirtend laat ik me in mijn speelpakje in met de caissière van de Albert Heijn-vestiging op het station. Nou vooruit, ik mag mijn tas achterlaten in het magazijn, als ik hem voor zes uur maar weer op kom pikken. Mmm, een stok achter de deur is nooit weg. Zelfs mijn portemonnee met creditcards laat ik erin zitten. Nu moet ik wel doorrennen. Snel bezoek ik nog het stationstoilet. Beter maar zo min mogelijk ballast meeslepen over de heuvels en paden.
Als ik het perron oploop, stappen net mijn kompanen uit de trein. Wat ik zie, onthutst me. Salomon-trailrunschoentjes en dito rugzakjes, afgetrainde bekkies en op elkaar afgestemde rode shirts. Meteen val ik buiten de boot in mijn zwarte shirt. De eerste mentale tik is uitgedeeld. De loopmaten: Marc – Mud and Sweat Trails – Weening, Han – Loopvogel – Savelkoel en Jeroen – Sprengenbergrunner – Machielsen en ik, Jan – Fast Fokkie – Oosterhof. Het is een euforisch gevoel te kunnen constateren dat ik eindelijk een clubje gekken ontmoet heb, dat net als ik liever30 kilometer door het bos gaat rennen op Koninginnedag dan bier drinkend over een braderie of markt dwalen. Het geeft meteen een ouwe-jongens-krentenbrood-gevoel.

Losjes dartelen we in Driebergen-Zeist het bos in langs het prieeltje. Vier kerels in strijdtenue in ferme pas over de paden. Het is opvallend rustig in het bos, ondanks het warme weer. Onze Koningin kanaliseert de drukte richting de steden, precies zoals we dat graag zien. Loopvogel heeft deze route eerder volbracht en met de GPS paraat is hij vandaag onze hopman. De route is eenvoudig, pal zuidoost. Dat denkt Han ook, maar nadat we op het kompas navigeren, hollen we al snel door brandnetels en kreupelhout, springend over omgevallen bomen. Han lijkt zich enigszins schuldig te voelen, maar dit is nu net de kern van de sport, off the road trailrunning. 30 kilometer is daarom nu al geen haalbare kaart meer.
Na een kilometer of vijf passeren we de snelweg en wordt het terrein alleen maar mooier. Tot mijn spijt kan ik er niet helemaal van genieten, want ik moet alweer naar het toilet, hetgeen ook kenbaar maak: ‘Boys, sorry, ik moet even de bosjes in.’ Met soepele tred verdwijn ik tussen de struiken en al snel sta ik in de bosjes te zweten tussen de insecten. Bospoepen en trailrunnen gaan hand in hand. Het zweet parelt langs mijn schedeltje, nog harder als ik die andere drie weer terug zie komen. Snel hijs ik mijn tenue weer op z’n plek en sluit weer aan. Marc merkt twee dingen op: ‘1. Ik geef jouw geen hand meer vriend! 2. We zijn wederom verkeerd gelopen.’

Als een verlichte geest hobbel ik daarna mijn kilometertjes. Steeds trilt mijn Garmin: al weer vijf kilometer volbracht. Om de tien kilometer houden we een korte stop om versnaperingen te nemen. Na een kilometer of 15 merk ik dat Han wat inhoudt, het tempo ligt hem blijkbaar net iets te hoog. Mij maakt het niet uit, maar als we met een groep lopen is ‘samen uit, samen thuis’ mijn devies, dus ik blijf bij hem. Automatisch ontstaan twee tweetallen. Gelukkig heeft mijn Han de GPS. Het gaat dan misschien iets minder hard, we lopen wel de juiste route. Zo rond de23 kilometer volgen twee steile klimmetjes en is voor Han de koek echt op. Omhoog wandelen is zijn lot. Omdat we nu langzamer rennen en bergop wandelen, raak ik mijn ritme kwijt en lopen de benen ook bij mij snel vol. Bovendien knaagt de gedachte dat we eerder 35 kilometer moeten volbrengen dan 30.

Vanaf 28 kilometer word het voor ons echt lijden en meer strompelend dan joggend, komen we steeds achter de andere twee aan, die gezellig keuvelend wachten. Grommend bestudeer ik zo nu en dan met Han de GPS om steeds te moeten constateren dat het altijd verder is dan we dachten en meer dan we hoopten. Uit ervaring weet ik dat het nu zaak is je wereld klein te maken en in spurts van500 meter je kilometers weg te knagen. Zo lang de krampen uitblijven, strompel ik verder tot ik door een pijnscheut weer op mijn plek wordt gezet.
Op 31 kilometer volgt een waarlijk prachtig vergezicht over Veenendaal en achterland en ik besluit deze route ook eens wandelend te verkennen. Dan heb ik vast wel oog voor de omgeving. Op 32 kilometer passeren we de dorpsgrenzen van Rhenen en kus ik het gemeentebord. We maken een prachtige groepsfoto die als bewijsstuk moet dienen. Het is net als bij bergbeklimmen; als je geen beelden hebt, dan ben je er niet geweest. Al zijn de GPS en de uitdraaien van onze Garmins, ook rechtsgeldige bewijsstukken.

In Rhenen stuiten we op de reguliere festiviteiten die bij Koninginnedag horen. Schertsend roepen sommigen ons vanachter hun biertje na: ‘Ze hebben hem al hoor!’ en ‘Je gaat de verkeerde kant uit hoor!’. We hebben ze allemaal al eens gehoord. De laatste 500 meter kan ik het niet meer opbrengen om uit mijn wandelpas te komen. Gelaten wandel ik het stationsterrein op; een oase. Daar zitten sprengenbergrunner en Sweatboy Marc met twee blikjes ijskoude cola op ons te wachten. Bijna wil ik ze kussen, maar ik houd het bij het lebberen aan mijn blikje. Cola = godennectar voor trailrunners, constateer ik. Gezien de hitte – 25 graden – en de stoffige paden vandaag besluiten we unaniem dat Mud and Sweat Trails vanaf heden Dust and Sweat Trails moet gaan heten.

Voldaan en bezweet zet ik me in de stoptrein, terug naar Driebergen-Zeist. Mijn Camelbak vertoont talloze witte zoutvlekken en ook mijn kop is getekend met witte korsten. Ik grijns en laat nog een slok koude cola naar binnen stromen. Een half uur voor sluitingstijd pik ik mijn sporttas op bij de Albert Heijn. Ik merk dat de caissière nu minder openstaat voor mijn entiteit. Ik stink en ik ga nu lekker een feestje vieren in een strandtent in Scheveningen. Eerst maar eens een duik in de zee.

Splash this around