TGC 360: een rondje Gran Canaria (RR)
Voor mij op het pad ligt een dood konijn. Eerder deze avond al zag ik een dode kip waar een stuk uit was gevreten. Voodoo praktijken? Ik twijfel. Ligt er eigenlijk wel een konijn? Ik tik er met mijn stok tegenaan, het kadaver beweegt zoals een dood kadaver dient te bewegen als er een stok tegenaan wordt gezet. Het is geen hallucinatie.
Beyond pain
De derde nacht. De laatste fase in een afbraakproces dat 265 km duurt. Gisterennacht was het vooral fysiek lijden. Nu is het de geest die uiteenvalt in betekenisloze deeltjes. Ik kan niets meer met de lijntjes op mijn gps, er is geen link meer tussen het apparaat en mijn brein. Ik deel het met Sergi, de Spaanse jongen met wie ik al meer dan een etmaal optrek. Hij zwijgt, ik volg hem. Bij vlagen valt mijn brein even uit en val ik lopend in slaap.
Ultra betekent ‘aan gene zijde’, het is een woord dat niets met afstand van doen heeft, maar met plek. We zijn aan gene zijde van ons bewustzijn beland, al uren. We zoeken al uren onze weg door een barranco, een smalle cañon, diep in het hart van het zonvakantie eiland Gran Canaria. Ik vraag me af of hier in deze ruige natuur wel eens een toerist is geweest. Yucca’s, cactussen en grote keien tekenen een bij vlagen indrukwekkend landschap. Maar in de nacht zien we daar weinig van. We hallucineren wat dood vee bij elkaar. Of waren het echte lijken?
Inmiddels ben ik over alle pijnen heen. Mijn opengeschuurde rug, mijn verrotte knieën, gruwelijke spierpijn aan mijn bovenbenen…. Ik neem het niet meer waar of het is er niet meer, beyond pain.
Sergi stelt voor om een paar minuten te gaan liggen in een grotje waar we langskomen. We zijn bijna boven in de barranco, vermoed ik, daarna volgt een ‘snelle’ afdaling, waarbij ik iets van helderheid van geest wel kan gebruiken. Ik stem in, we slapen vijf minuutjes en staan meteen op als mijn alarm klinkt.
Ik ben blij met Sergi. Ik zou qua leeftijd zijn vader kunnen zijn. Beiden zijn we erg moe na drie nachten zonder noemenswaardige slaap, maar Sergi is toch een fase helderder dan ik, merk ik. Voor we om zes uur ’s ochtends bij de vijfde en laatste verzorgingspost komen, moeten we nog een keer een paar minuutjes gaan liggen. We kunnen gewoonweg niet meer overeind blijven, laat staan lopen door het eindeloze blokkenveld zonder pad. We hebben ieder onze specialiteit. Ik leid de technische beklimmingen, Sergi navigeert de wat snellere stukken down Hill. Veel goed herkenbare paden komen we in de laatste twee delen van de race niet tegen.
Twee uur slapen we in Santa Lucia, in een heerlijk bed. De verzorging is summier. Water, cola en een bordje pasta. Drinkbaar water is onderweg nauwelijks te vinden op het droge eiland. Bij de verzorgingsposten neem ik telkens drie liter mee. De vijf verzorgingsplekken zijn basic. We lopen op gps, in de diepe barrancos is dat eigenlijk net niet voldoende, zeker zonder daglicht. We maken daarom de nodige bonuskilometers.
Op een kilometer of twintig voor de finish verdwaalt Christophe Le Saux, een Fransman met een indrukwekkende palmares bij het lange spul. Hij mist in de nacht een touw dat de organisatie heeft opgehangen in een tricky PTL achtig stukje. Het resulteert in een urenlange dwaaltocht in de onoverzichtelijke rots flank. De organisatie volgt zijn trackerspoor en weet hem uiteindelijk uit zijn benarde positie te redden. Le Saux overleeft het, maar zijn race is over. Nogmaals: hier en daar heeft de TGC 360 wat PTL trekjes…
We zijn gestart op woensdag in de ochtend. Op zaterdagmiddag komt het strand in zicht. Er komt een man naast ons lopen die stukken van het parcours loopt. In de passage waar Le Saux is verdwaald kwam hij een dame uit Nederland tegen, vertelt hij me. Ze sprak geen Spaans helaas, zegt de man, jammer, ze zag er verbluffend goed uit. Mayoline of zoiets, heette ze.
Opeens ben ik klaar wakker: een Nederlandse? Met zwart haar? Marjolein misschien? De man bevestigt het. Volgens mij wel ja. En die zit vlak achter ons?
Het maakt het beest in me wakker. Voor ons ligt nog een stuk van 8 kilometer naar de finish over het strand. Ik leg Sergi uit dat we helaas niet meer rustig naar de finish kunnen lopen. Er dient geracet te worden. Ik moet eerder dan Marjolein finishen. Dat snapt hij gelukkig wel. We zetten het op een draven en zijn verbaasd dat we dit nog in ons hebben.
Onwerkelijk
Het strand is onwerkelijk. Drommen toeristen met uitgezakte lijven in de namiddag. Wat een verschil met de barrancos en desolate subtropische natuur waar we etmalen lang in verkeerden. Dan de finish, samen met de andere afstanden die er dit weekeinde zijn georganiseerd. Die extreme afstandslopers zijn altijd wat anarchistischer ingesteld. Zo’n finish boog en al die poeha aan de eindstreep, inclusief medailles en andere parafernalia, dat komt een beetje ‘gemaakt’ over.
En dan is het klaar
Na tachtig uur lopen is het dan opeens klaar. Een paar uur later komt Marjolein binnen. Ze ziet er na dik drie dagen lopen niet bepaald uit alsof ze enige inspanning heeft verricht. Ook Robin zal zich aan het einde van de nacht nog aan de finish melden, tegelijk met Nicole, die de 125 km uitloopt.
Ik ben trots op haar, ze heeft het toch maar weer geflikt.
Trackbacks/Pingbacks