Selecteer een pagina

Bijna begint het startvak te muiten als de pre-start rituelen op een regenachtige zondagochtend maar nodeloos voortduren. Er moet gelopen worden en veel ook. 330 km Italiaanse alpen liggen voor ons. In een nevel van testosteron draven de lopers uiteindelijk door de straten van Courmayeur op weg naar de eerste col van een lange serie. Het is gezellig onderweg, de laatste trail-roddels worden uitgewisseld en oude trail-koeien uit de sloot gehaald. Oscar Perez Lopez kijkt pijnlijk en vertelt me dat hij nog niet hersteld is van vorig weekend. Uiteindelijk zal hij toch weer op ‘t podium belanden. Zelf voel ik me uitstekend, ik heb d’r zin in en nooit eerder stond ik zo ontspannen aan de start van zo’n grote race.

De TDG is een echte publieks trekker geworden, er staat een hoop volk langs het parcours op weg naar de 2e col, De Passo Alto. De ruige col glijdt onder m’n voeten door, het weer is somber. De volgende, Col Croatie is ondanks kleine krampen op allerlei rare plaatsen, een formaliteit. De onregelmatige afdaling eindigt in een pittoresk bergdalletje, een kilometer of 5 vals plat zal ons naar de eerste Basi Vita brengen. Een superravito, waar je je meereizende dropbag aangereikt krijgt en er een stevige warme hap klaarstaat. Na 20 minuten sta ik warm gekleed, weldoorvoed en nog voor ‘t donker weer buiten in de regen. Het serieuze werk, oftewel 3 nachtelijke cols, gaat nu beginnen. Col Fenetre verloopt gladjes, de steile afdaling is soms een glijbaan. Bovenop een volgende col van 3000m ga ik onderuit en verlies m’n lamp. Ik vraag de eerste passerende trailer of ie even bij wil lichten zodat ik m’n reservelamp kan pakken. Hij antwoordt botweg dat ik ‘t zelf maar moet uitzoeken en loopt door. Rare jongen. Nummer 2 is wel behulpzaam. Regen, wind en kou hebben inmiddels serieuze vormen aangenomen. Blijven bewegen dus ; ik vermoed (en hoor later) dat er hier wel wat onderkoelde lopers van de berg gevist gaan worden.

Beneden in ‘t dal volg ik braaf m’n schema : 20 minuten slapen op de ravito voor ik aan Col Losson begin. Col Losson is letterlijk het hoogtepunt met z’n 3299 meters. Daar wil ik liever uitgerust aan beginnen. Als het schemerig wordt en de regen is gaan liggen schrik ik van de eerste steenbokken, bang zijn ze niet. Ik wel, op 3 meter afstand zijn ze toch erg indrukwekkend en de horens lijken me steviger dan mijn stokken. Bovenop de col staat een heel klein ,door een heli gedropt, geel bivakhutje. Een parkwacht schenkt me thee in en vraagt hoe het gaat. Ik grijns en antwoord dat het van nu af aan toch nog alleen maar bergaf is naar Courmayeur.

Een lange afdaling leidt naar de 2e Basi Vita in Cogne. Daar verrassen Tom & Adrienne me met hun aanwezigheid. Ze slepen eten, schone sokken en verse batterijtjes aan. Ze vertellen me over het dramatische ongeval op Col Croatie van die nacht maar ik kan er nauwelijks op reageren. Stijfjes start ik weer op. Bij het uitlopen van het dorp wordt ik bij een kroeg, die voor de gelegenheid z’n espressomachine buiten heeft gezet, van echte koffie en chocolade voorzien.

Eigenlijk loopt alles tot nu toe perfekt, m’n gewijzigde training lijkt duidelijk z’n vruchten af te werpen. Deze etappe is op papier soepel. Op papier. Eindeloos vals plat in de zon. De route is wegens boswerkzaamheden gewijzigd. Grinnekend constateer ik dat m’n mentale voorbereiding niet is voorbereid op route wijzigingen. Via een sombere hut bereik ik de 2e Col Fenetre. Nu volgt 20 km afdalen naar het laagste punt van de TDG. Nouja afdalen, er zitten veel blokken veldjes, eeuwenoude onregelmatige steile trappen, kleine pittige heuveltjes en wat asfalt in. Inmiddels loop ik samen met de lokale grootheid Bruno Brunod. Hij was 20 jaar recordhouder met de snelste Matterhorn beklimming. Deze zomer nam een zekere K. Jornet die titel over. Heel erg vindt hij het niet : « dat werdt toch hoog tijd » Bruno Brunod heeft overal z’n fans ; de hele tijd zijn er locals die ons een paar km vergezellen. In de dorpen lijkt zijn verschijning wel de intocht van sinterklaas. We kletsen wat over de ontwikkelingen in trail en klimsport en samen mopperen we op de 5 km asfalt die ons naar Basi Vita 3 in Donnas brengen. Snel eten en tijd voor de eerste keer echt slapen met een ritueel ontbijtje erna. Twee uur later, om 9 uur s’avonds sta ik enigzins uitgerust weer buiten.

Ik heb inmiddels ruim 5 uur voorsprong genomen op m’n tussentijden van 2011 en op de oude steile trappen tussen de wijngaarden van Donnas begin ik te denken aan een eindtijd van 92 uur. Een mooi vooruitzicht !
Een dik uur later lijk ik de eregast te zijn op een zomers dorpsfeest in het pitorreske Pont-St-Martin. Maar ondanks dat het een warme zwoele zomeravond is trek ik al m’n kleren aan en begin te klappertanden. Via een wirwar van bosjes, oude trappen, wijngaarden en holle wegen bereik ik het Sassa ravito waar ik besluit een half uurtje op te warmen onder wat dekens. Dat half uurtje wordt 2 uur en warm krijg ik het ook niet. Ik moet verder of terug van de vriendelijke maar besliste vrijwilliggers. Iedere slok water komt er net zo hard weer uit en ik ga in vergadering met mezelf. Het lichaam zegt nee, de geest zegt heel misschien dus besluit ik door te gaan. Wat vanzelf komt, wat vanzelf gaat is mijn ervaring. De komende 25 km zijn er geen uitwijkmogelijkheden en in mijn herinnering is dit het zwaarste stuk is van het hele parcours. De 5 km naar de Refugio Coda kosten me nu dan ook ruim 3 uur ; weer een uurtje slapen dan maar. Als de zon op is gekomen ga ik rillend verder, al m’n spieren en gewrichten doen pijn. Geen goed moment om een ordinaire griep te krijgen. Het is hier prachtig al dringt het nauwelijks tot me door.

Vele uren later, bij een mini ravito tussen de rotsen hoort een bebaarde bergman m’n verhaal aan. « Jij moet een entrecôtje eten, daar knap je van op » zegt ie en gooit een stuk vlees op een vuurtje. Hij heeft gelijk, eindelijk blijft er weer wat eten binnen. Wat een hartverwarmende service ! De 2 km/h haal ik inmiddels niet meer en het is al in de middag als ik op Col della Veccia m’n ongeruste vrienden weer tref. De hele nacht hebben ze hier gebivakkeerd naast het ravito op een berghelling en met alle passerende lopers en de dienstdoende vrijwilligers meegeleefd. Ze vergezellen me naar Niel. Of beter gezegd ik probeer hen, 2 wandelaars met 10 kilo rugzakken, bij te houden. Dat kost grote moeite op iets dat normaliter een vrolijk huppel paadje is. In Niel na een kleine 190 km,geef ik gedecideerd m’n chip af. Met 25 km in 17 uur begrijp zelfs ik dat het –GAME OVER- is. Een grotere deceptie na zo’n voortvarende eerste helft is nauwelijks denkbaar.

Splash this around