Selecteer een pagina

In 2010 versloeg ik voor RunnersWorld Magazine en MST de eerste aflevering van de Tor des Géants. Ergens in Niel, een vreetschuur op een kilometer of 180 na de start van de race zag ik Gideon komen aanstruinen. Fysiek en mentaal gesloopt, emotioneel, rauw. Een omhelzing, tranen. Dat moment staat me nu nog steeds bij. Gideon at en dronk bij de ravito in Niel en vervolgde zijn weg bergop de nacht in. Een typisch Tor des Géants moment.

330 km en 24.000 meters stijgen. Vier keer de 3.000 meter hoogte passeren, en talloze colletjes van ruim boven de 2.500 meter slechten. Extreem veel kilometers boven de 2.000 meter. Wie verzint zoiets? Het terrein is niet zo extreem als in de Pyreneeën, maar als je moeilijk uit de voeten kunt tussen de losse blokken heb je hier weinig te zoeken. De lengte van de race, waarbij je op meerdere plekken even kunt slapen als je daar behoefte aan hebt, schept de noodzaak om een strijdplan voor jezelf op te stellen. Hoe deel je het in? Ga je slapen onderweg en waar dan? Hoe manage je je krachten? Ga je voor een klassering, of is het al voldoende om de finish binnen 150 uur te halen? En ook die finish blijkt voor velen een mijl of wat te ver.
Met een paar Nederlandse deelnemers aan de Tor van 2014 hebben we het er voor de start uitgebreid over. Uiteindelijk beleeft ieder van ons – Wilbert Vlassak, Anne Kirschenmann, Patrick Danko, Adriaan van den Eelaart, Robin Kinsbergen, Gideon Zadoks en ik – een net iets andere Tor. Dit artikel poogt wat impressies te verzamelen.

Bloed kotsen
Mijn eigen Tor in het kort. Halverwege de wedstrijd in Donnas zat ik er doorheen. Doorheen doorheen, zeg maar. Bloed kotsen, niets eten en drinken, geen zin meer en ellende. Nog meer ellende dan gebruikelijk op lange afstanden. Het was klaar. En toen kwam mijn partner Nicole me tegemoet lopen. “Je gaat hier drie uur slapen en dan ben je er weer helemaal klaar voor.” Tegengesputter. Maar de vrouw was onverbiddelijk. Drie uur slapen, een douche en een massage verder liep ik weer, op pad door de druivenstruiken (met rijpe druiven) en vijgenbomen (met rijpe vijgen).

Weer twee etmaal later liep ik een lange koude nacht onder een volle maan in een magisch hooggebergte landschap. Hondsmoe maar zielsgelukkig in stilte en eenzaamheid. Geluidjes van vallende steentje zwellen in mijn brein aan tot het gegrom van een beer. Auditieve hallucinaties komen vaker voor dan visuele hallucinaties. Aan het eind van die voorlaatste nacht een ontmoeting met een Barkley ganger, Ufoot. Hij schreeuwt en tiert. Hij is ergens boos op. Op zichzelf, blijkt snel. Hij loopt te langzaam naar zijn zin en moet voor vrijdag 16.00 uur in Courmayeur zijn om zijn trein naar Parijs te halen. Dat is pas over 35 uur. Ik laat hem zijn gang gaan en stel voor om zijn energie in te zetten om snelheid te maken. “T’as raison”, zegt Ufoot, en beent met grote stappen verder. Ik kan hem onmogelijk volgen. Vreemd schepsel. Bizarre ontmoeting. Geen hallucinatie.

Een uur later zonsopkomst. Fantastische vergezichten in waanzinnig licht, de maan zwelt voorzichtig uit. Een paar stukken spek en worst in een minihutje, een aardige vrijwilliger die me een slokje locale muscaatwijn aanbiedt. Ik proef wijn met kloten. Om zeven uur in de ochtend. Via een colletje dan op weg naar een lange steile afdaling de bewoonde wereld in. Einde magie. Voor even.

Achttien uur later loopt Nicole met me mee de laatste nacht in. Ze wil de nacht in de bergen ook wel eens ervaren. Op 2.500 meter hoogte een kop thee in een hut. Het is ijskoud, diep onder nul bij een stevige bries. Na de thee slaat de kou me in het gezicht. Ik hijg. Het is hoog en mijn systeem is na slechts 12 uur slaap in meer dan 110 uur racen doordrenkt van moeheid. Een cafeïnegel voor de laatste 500 meter klim dan maar.
Slecht idee. Het pad tolt onder me vandaan, mijn ogen draaien weg. Ik zeg Nicole dat het lijkt of ik een XTC pil heb geslikt. “Goed spul die gel”, grapt Nicole nog. De XTC ervaring gaat over in een paddotrip. Woh! Dit is lang geleden. Het lijkt alsof het pad en de sterrenhemel van positie ruilen, alles draait en vervaagt. Op zich niet onprettig, maar onhandig op het technischer wordende stuk. Uiteindelijk wordt het weer normaal aan het einde van de klim. Een waanzinnig uitzicht op de majestueuze Mont Blanc in het maanlicht. No words needed. Courmayeur ligt op vier uur gaans. Daling. De finish is nakend.

De Bonattihut lijkt van afstand in het donker een doje boel. Totdat: Ik ben in verwarring als Bar (Gideon’s vrouw) ons opvangt. Achter haar strompelt Gi. Verrassing! Bar en Gi zijn midden in de nacht naar de Bonattihut gelopen. Een uur omhoog. En dat terwijl Gi amper heeft geslapen na zijn eigen finish, alweer bijna twintig uur geleden. Ontroering. Het inwisselen van een ereschuld, sinds Niel 2010. Na een cappuccino met Nicole, Bar en Gi zijn de drie uur naar Courmayeur dan nog een formaliteit. Na 118 uur en nog wat is het gedaan.
Michiel Panhuysen, Gideon Zadoks, Adriaan van den Eelaart, Anne Kirschenmann, Robin Kinsbergen, Wilbert Vlassak en Patrick Danko

Anderen beleefden een andere race:

Vrachtwagen
Ook Gideon had een matige eerste helft wegens eet en slaapproblemen. Hij weet zich toch te concentreren op zijn wedstrijd. In het stuk voor Saint Rhemy, rond de 300ste kilometer crasht hij een paar keer in de berm. Ik ken dat bij hem. Hij valt dan letterlijk om van vermoeidheid, doet even zijn ogen dicht, snurkt dertig seconden luid en staat dan weer ‘fris’ op. De kunst van de microslaap beheerst hij als geen ander. Gi sliep vijf uur in vier etmaal. Minder dan de helft van mijn 12 uur in vijf etmaal. In veldbedjes naast luide snurkers, op een windbeschut plekje tegen een boom, naast een ronkende generator in een oude schuur… Gideon finisht na ruim 97 uur, op een dertigste stek. Zijn laatste kilometers zijn een martelgang, deels veroorzaakt door extreme vermoeidheid. Vier dagen na de finish voelt hij zich nog steeds alsof er onlangs een vrachtwagen over hem heen is gereden…

Gideon herinnert zich de watermeloen op de col Lazoney, net voor het 200 km punt. Uit de van boven opengesneden watermeloen staken drie lepels. De meloen is een gift van een nabijgelegen hut, die op deze wijze wil bijdragen aan deze fantastisch happening, die het gehele Aostadal met al zijn bewoners een week in zijn greep houdt. Hier en daar komen lopers ‘wilde’ bevoorradingsposten tegen, die variëren van een glas water tot spareribs van de grill. Omdat in het tweede deel van de race de verschillen in doorkomsttijden beginnen op te lopen tot meerdere etmalen, beleven lopers op dezelfde plek andere avonturen.
In de afdaling naar Valtournenche, de voorlaatste grote verzorgingspost (base vita) hallucineert Gi over de overbrugging van negatieve hoogtemeters. Hij slaat aan het rekenen. En rekenen. En rekenen. Er moet toch een logischere manier zijn om 1.000 hoogtemeters te overwinnen dan afdalen? Is twee keer klimmen niet hetzelfde als één keer afdalen? Het hoofd tolt. Als hij bij de base vita arriveert wordt het hoog tijd voor een uurtje slaap… Gi’s eindtijd valt hem tegen. Hij wijt het aan een tegenvallende eerste helft van de race. Tijdens de wedstrijd is het vooral afzien, maar achteraf was ‘t best leuk… “Achteraf dan hè.”

RTC
De finish halen is niet altijd een vanzelfsprekendheid. Adriaan van den Eelaart beet zijn tanden stuk op de race. Waarschijnlijk de sterkste loper van de Nederlandse deelnemers ging hard van start, samen met Gideon. Te hard? Doet het ertoe? Hij kwam niet in zijn wedstrijd waardoor een innerlijke knokpartij ontstond. “Ultra bergtrailen is een prima manier om jezelf helemaal naar de klote te helpen en daardoor niet te zien dat je op de mooiste plekjes op aarde bent”, aldus Adriaan. Een herkenbare uitspraak. “Waarom wilde het lijf niet meer?”, vraagt hij zich daags na de wedstrijd af. Adriaan herinnert zich het moment dat hij mij onderweg tegenkomt en opmerkt dat ik “stink naar kots en er uitgewoond uitzie”. Hij had van de oude vos Gi willen leren over het ‘spel in de bergen’, maar moest in de Sognohut toegeven dat de worsteling tegen de Tor een verloren zaak was geworden. Een finish in honderd uur had het moeten worden. Een refuse to continue werd het ergens rond kilometer 120, aan het begin van de tweede nacht. Adriaan is nog niet klaar met de Tor…

Een slotcitaat van Adriaan als waarschuwing: “Ik zie al meerdere berichten voorbijkomen waar mensen met een relatief simpel bergtrailtje in de benen (lang of meerdaagse etappe ding) denken dat ze dit ook wel kunnen. Enthousiasme is goed, maar deze wedstrijd wordt makkelijk onderschat omdat de omvang en zwaarte vrijwel niet te bevatten zijn. En die Robin is gewoon echt een goede loper. Er zijn niet veel Nederlanders die dit kunnen.”

Onvoorbereid
Robin Kinsbergen werkte het afgelopen half jaar aan het opbouwen van een nieuwe horecazaak. Geen beste basis voor een extreme inspanning als de TDG. Na een eerste paar uren slaap in de eerste base vita hoort Robin dat zijn Duitse loopvriend Ralph, met wie hij ook in 2013 de Tor uitliep, is uitgestapt. Robin staat er vanaf dat moment alleen voor. Hij ziet op tegen de nachten die zullen gaan volgen, de eenzaamheid valt hem zwaar. Robin was evenals ik zeer onder de indruk van de nachtelijke eenzaamheid tussen Valtournenche en Oyace (het stuk waar ik Ufoot ontmoette), al passeerde Robin daar een nacht later dan ik. In de afdaling passeert hij Pat Danko en Anne Kirschenmann. Anne moet na die afdaling, na 270 km uitstappen. Pat gaat solo door en legt daarna een deel van de wedstrijd samen met Robin af.
Robin is trots en voldaan. Weer thuis voelt hij zich leeg en ongemakkelijk. In zijn hoofd zit hij nog in de bergen, maar de stress van zijn toko roept hem bruut tot een andere orde.

Finishen zonder juiste voorbereiding, Robin spreekt van een geslaagde missie. Robin is vooral de grote drive geweest achter het samenbrengen van allerlei krachten die hebben geleid tot een mooi samenzijn met een stel prettige mensen in Courmayeur. De sponsoring van Tecnica maakte het verblijf voor en na de wedstrijd zeer prettig, de support van Pepijn, Edwin, Marc en José op de plekken waar zij er voor ons konden zijn was meer dan aangenaam. Waarvoor veel dank, bij deze!

Oedeem
Anne Kirschenmann was de enige vrouwelijke deelnemer aan het Nederlandse Tecnica team dat deelnam aan de Tor, nadat Mildred Haans zich vooraf had moeten terugtrekken. We verwachtten veel van Anne, die met looppartners Patrick Danko en Adriaan van den Eelaart de afgelopen jaren meermaals heeft laten zien een aardig potje te kunnen lopen in de Trans Alpine Run (TAR). Maar de TAR is de Tor niet. De TAR heeft geen hoge cols en beslaat veel minder hoogtemeters en wordt ingedeeld in overzichtelijke etappes. Hierdoor zijn eten en slapen veel minder een probleem dan in de Tor.
Anne liep een goede race. Tot haar lichaam zich op 60 km voor de finish zo vol vocht had gezogen (oedeem) dat de enige optie uitstappen was. 270 km non stop door hoogalpiene terrein lopen. Wie doet haar dat na? Anne werd veel wijzer in die 270 km: “Ik voel me licht in mijn geest nu. Ik heb meer geleerd en meegemaakt dan verwacht. Misschien ben ik licht in mijn hoofd omdat je veel los moet laten tijdens de race. En waar ga je je in het dagelijks leven dan wél nog zorgen om maken?” Wijze woorden…

Het is bijzonder om te zien hoe iedereen verschillend omgaat met emoties rondom zo’n wedstrijd. Anne is niet teleurgesteld over haar DNF, zo dicht bij de finish. Ze accepteert het. “Emotionele reacties heb ik wel bij sportieve prestaties van anderen. Patrick zo krachtig over de streep zien komen maakt mij dagen later nog blij, en als Robin een potje gaat zitten janken op de finish, pink ik ook een traantje weg.” Tsja, wie niet?

Content
Nog steeds beseft Wilbert Vlassak niet helemaal dat hij gefinisht is. De bergen, de inspanning, de vermoeidheid, de slaap en de schoonheid van de landschappen houden hem nog steeds in een soort roes, dagen later. Wilbert kijkt achteraf tevreden terug naar zijn Tor. Waarschijnlijk is Wilbert van alle Nederlandse deelnemers degene die zicht het meest serieus heeft voorbereid op de wedstrijd. Hij nam er zelfs een trainer voor in de arm. Stiekem had hij de hoop om na een rustige start in de tweede helft van de race te kunnen versnellen, maar uiteindelijk is hij blij dat hij de tijdslimieten voor weet te blijven. Hij legt zich erbij neer: De berg bepaalt, en niet de man.

De start van de Tor is op zondagochtend. Woensdagochtend komen de eerste finishers binnen. Gideon en andere lopers die tegen de elite aanzitten komen op donderdag binnen. De lopers die nog enigszins aan racen toekomen schuiven op vrijdagochtend bij het ontbijt aan in Courmayeur. Tweederde van de finishers wordt uit zijn looplijden verlost op zaterdag. De laatste grote groep is allang blij dat ze niet zijn ingehaald door de tijdslimieten.

De eerste finisher, Colle, een local, doet er drie dagen minder lang over dan de laatste finisher. Iedereen die Courmayeur heeft een prestatie van formaat geleverd, de Tor is een killer. Dat ondervond een stel dat Wilbert onderweg regelmatig tegenkwam. In de modderige en gevaarlijke afdaling naar Niel ging de dame van het stel onderuit. Ze verzwikte haar enkel. Einde oefening. Wilbert: “Ik zie het beeld van de dame in tranen nog zo voor me.” Torleed. In sommige gevallen halen artsen lopers uit de wedstrijd. Daardoor ontstaat er een soort angst voor die artsen. Wilbert probeerde op momenten dat hij zich minder voelde een ‘rondhangende arts’ uit de weg te gaan. Maar Wilbert was ze te slim af en uiteindelijk kwam ook Wilbert met opgeheven hoofd over de eindstreep!

Ranking heren:
1 IT COLLE FRANCO 71:49:10
2 US HOLLON NICKADEMUS 76:29:38
3 FR GUILLON ANTOINE 79:02:29
3 FR LE-SAUX CHRISTOPHE 79:02:29

Ranking Dames:
1 FR LECOMTE EMILIE 85:53:14
2 IT BORZANI LISA 94:43:46
3 CH ZIMMERMANN DENISE 98:27:16

Ranking Nederlanders:
30 NL GIDEON ZADOKS 97:16:00
108 NL PANHUYSEN MICHIEL 118:34:52
339 NL DANKO PATRICK 143:30:01
315 NL KINSBERGEN ROBIN 143:44:28
319 NL VLASSAK WILBERT 144:04:44
400 NL NOOTENBOOM SHIRLEY 147:25:51

Splash this around