Verslag Transylvania – Roemenië
We lopen in de laatste kilometers. Het blijft bij lopen, we kunnen niet (meer) hardlopen. We zijn moe, hebben pijn en we zijn de glijpartijen door de modder zat. Om en om uiten we een kreet vlak voordat we met andere lichaamsdelen dan de voeten de grond raken. Ik zie Hans een paar meter in een horizontale stand het pad afglijden en onderdruk een glimlach. Deze wordt direct afgestraft wanneer ik zelf onderuit ga en met modder in mijn gezicht niets meer zie.
Dit heeft niet zoveel meer met hardlopen te maken, des te meer met trailrunning. We zetten door, terwijl ik me bedenk hoe we tot hier gekomen zijn. Deze 50+ gaan we uitlopen en wat zullen we trots zijn.
Het is 06.25 uur. Een laatste foto van het kasteel en we verlaten onze hotelkamer richting de start. De rugzak voelt wat zwaar, o.a. door de verplichte uitrusting, maar ook door mijn keuze om veel voeding mee te nemen om zelfvoorzienend te kunnen zijn. Echt streng waren ze trouwens vrijdag niet bij de inschrijving en controle van de verplichte items. Drinken en regenkleding wilde ze zien, maar al snel kregen we een goedkeurende glimlach.
Ik voorkom afkoeling in korte broek en shirtje door uit de wind te gaan staan, maar na de eerste km denk al niet meer aan de kou. Door de flauwe, maar directe klim lopen we snel warm. Tegen de tijd dat we het dorp uit zijn, wandelen de eerste medelopers al. In 9 kilometer klimmen we dan ook 1450 meter. Het bos maakt gelijk duidelijk dat het de baas is. Het is ruig en de bomen zijn indrukwekkend. We raken aan de praat met een gezellige groep Nederlanders uit Veenendaal en voordat je het dan weet ben je weer een stuk verder. De kunst is om rond te blijven kijken want er is hier zoveel moois te zien. De dikke, geknakte, bomen zijn opvallend. Hoeveel schade kan een beer aanrichten? Ik voel voor de zekerheid of ik mijn fluitje gemakkelijk kan vinden.
De eerste top pakken we goed aan en gestaag gaan de prachtige km’s aan ons voorbij.
In een technische afdaling van 500 meter met de Nederlanders in ons gezelschap komen we aan bij de eerste controlepost met verzorging. Prima verzorging moet ik zeggen. Vooral de geitenkaas is heerlijk. We vonden de Roemenen over het algemeen wat nors, maar hier op de trails zijn ze erg vriendelijk en behulpzaam. De organisatie vind ik professioneel geregeld. Duidelijk niet de eerste keer dat ze dit organiseren.
We klimmen weer verder en na 800 hoogtemeters komen we afgepeigerd aan op het hoogste punt van dit avontuur. Ik ben blij met mijn bergsportcursus van een paar jaar geleden. Onderweg staken we namelijk een aantal sneeuwvelden over en het spannendste vonden we toch wel de lange sneeuwtrap naar de top. Op het eind met drie touwlengtes gezekerd, maar reken erop dat als je hier eenmaal gaat glijden er geen “angry cat” tegenop kan. En toch betrap ik mezelf erop dat ik onvoldoende afstand hou op mijn voorganger. Ik klim sneller, maar inhalen is niet mogelijk. Dan moet je niet op de hielen gaan zitten, want als hij gaat, neemt hij mij zeker mee in de val.
Op 2505 meter is dan eindelijk de top en gaan we de volgende uitdaging aan. Navigeren in dichte mist / bewolking. We zien hooguit 15 meter en raken het pad met markeringen kwijt. We volgen ons gevoel (beter was geweest om kaart en kompas erbij te pakken) en dalen af in het gezelschap van een Ierse Amerikaan. Hans kletst er gezellig erop los en ik kan even in mijn eigen wereldje hangen. We vinden het pad weer na zo’n 15 minuten zoeken in de mist, mede met hulp van roepende medelopers. Het is koud boven. Het maakt dat ik blijf dribbelen als het kan en daardoor hoef ik mijn mouwtjes niet aan. Wat betreft mijn handen had ik wellicht beter handschoenen kunnen pakken. Ik kan op een gegeven moment mijn telefoon niet meer bedienen om foto’s te maken. Mijn vingers zitten om de stokken gevouwen en willen deze niet meer los laten. Ons gevoel van richting was prima en we vangen met zekerheid de afdaling aan richting het belangrijkste controlepunt zo’n 900 meter lager en 11,5 kilometer verder. Daar moeten we vóór 16.00 uur zijn, anders halen ze ons uit de race.
We hebben nog niet in eerdere evenementen zoveel afwisseling gehad qua natuur. Van lage, maar sterke dennennaalden struiken, alpenweiden, steenslag, dikke hoge dennen en steenmos. We lopen keurig binnen het tijdschema en komen bij Pestera, waar ze net de 100 kilometer afsluiten. Niemand mag meer omhoog, vanwege de tijdslimiet en de komst van slecht weer. De Roemeense soep smaakt ons goed en we nemen onze korte rust. We zien de onheilspellende wolk naderen en al snel banjeren we als kabouters in rode regenjasjes de berg af over een stukje asfalt om daarna aan de laatste natte klim van 400 hoogtemeters te beginnen. De klim is eenvoudig, maar in de daaropvolgende afdaling gaat Hans vervelend onderuit en bezeerd zijn knie. Nog een kilometer of 15 klimmen en dalen gaat waarschijnlijk pijnlijk worden voor hem. De bikkel weigert een pijnstiller en zet de afronding in.
De laatste verzorgingspost op 12 kilometer voor de finish is echt welkom. Fijne chocolade wordt voor ons opengemaakt en ik schrik van de nog grote hoeveelheid sportdrank in mijn rugzak. Ik heb echt te weinig gedronken de afgelopen 10 uur. Waarom heb ik daar nog geen last van?
In deze laatste fase gaan we door dichte bossen. Ik gebruik veelvuldig het gekregen fluitje om het wild (beren, wolven en wilde honden) te waarschuwen dat we eraan komen. Het bos is mistig en mysterieus. We genieten van het lichte klim- en daalwerk en raken weer de route kwijt. Ditmaal door kapot getrokken markeringen. Samen met wat andere lopers vinden we de resten als we ongeveer een halve kilometer terug zijn gelopen. Deze flinke klim is even balen, dit hadden niet zien aankomen.
En het blijkt nog zwaarder te worden. De hoeveelheid modder en daarmee de glijpartijen nemen per dalende meter toe. De regen houdt aan en heeft ook al hagel geleverd.
We worden het zat, maar krijgen het idee dat we er bijna zijn. We zijn de 50 kilometer gepasseerd en we herkennen de omgevingsvormen. Toch duurt het nog lang voordat het kasteel in beeld komt.
We tikken de laatste kilometers op ons tandvlees af en vóór 19.00 uur betreed ik emotioneel de kasteeltuin. Huilend bel ik mijn vrouw en vertel met trots wat we beleefd hebben. We kunnen terug naar ons fijne hotel en de dag erop (alweer plannen makend voor een volgend avontuur) tevreden naar huis. Vlad Dracula, bedankt jongen! Je hebt een leuk optrekje!