Selecteer een pagina

De grens

door | okt 16, 2016 | Nieuws

Woensdag ochtend 12 oktober

Met het kleine sleuteltje draai ik de brievenbus open en pak de envelop met het logo van het ziekenhuis eruit. Al wist ik dat de brief zou komen, de inhoud is confronterend: donderdag 20 oktober, afdeling longziekten; longfunctieonderzoek.

Donderdag middag 6 oktober

Na een vlotte reis vliegend van Schiphol naar Barcelona en rijdend naar het Pyreneeën-staatje Andorra staan we in Canillo bij een steile wand in een beginnende donderbui. Het voelt heerlijk om weer in de bergen te zijn. De koffie in het café waar we tien minuten later gaan schuilen smaakt minstens zo goed. Na een heftige bui met veel en hard gerommel trekken we onze gordels toch nog aan en beklimmen met een grijns van oor tot oor de Via Ferrata die overmorgen ook in de race zal zitten. Eenmaal boven hebben we een groots “wie kan ons wat maken” gevoel dat nog versterkt wordt door de magie van de uit de wolken opdoemende toppen die  opeens wit besneeuwd zijn.

Dinsdag ochtend 11 oktober

De stem aan de andere kant van de lijn stelt zich voor als longarts. Hij vraagt hoe het met me gaat. Of ik nog benauwd ben. Ik vertel dat de benauwdheid snel afneemt nu de antibiotica zijn werk doet. Hij beaamt dat logischerwijs die longontsteking ook snel weg moet zijn. Maar dat de andere zaken die aan het licht kwamen niet weg zullen gaan. Ik vraag hem of hij kan uitleggen wat er precies te zien is, want weggestuurd worden op de spoedeisende hulp met een zo totaal onverwachte diagnose kwam wel heel hard aan. Hij legt kort uit dat de uitgebreidheid wel meevalt. Dat er eerst maar eens moet worden onderzocht of het functioneren van mijn longen al aangetast is voordat er uitspraken gedaan worden over de ernst. Daarnaast geeft hij ook aan dat we er niet omheen kunnen dat er emfysemische plekken op mijn longen zitten. Nogmaals vraagt hij of ik niet gerookt heb. De cynische waarheid dringt weer wat verder door.

Vrijdag middag 7 oktober

Onder een strakblauwe lucht hebben zich, na de aanloopwandeling van goed 3 uur, in en om de berghut kleine groepjes gevormd. Binnen liggen er wat te slapen, anderen drinken nog koffie of thee. Buiten slapen her en der ook wat mensen maar de meesten zitten in de warme herfstzon te praten, rugzakken in te pakken, boeken te lezen of gewoon te genieten van de stilte in die kom tussen de hoge kale toppen op de grens van Spanje en Andorra. Ik voel me volkomen op mijn gemak. Voel me fit. Sterk. Heb zin om nog één keer dit seizoen huis te houden in de bergen waar ik me thuis voel. Laat die Els2900 maar starten.

Maandag middag 10 oktober

In de verte hoor ik een schuifdeur openschuiven en voetstappen naderbij komen. De jonge spoedeisendehulparts die zich de afgelopen uren over mij bekommerd heeft vraagt of ik wakker ben. Ik schud wat met me hoofd en wrijf in mijn ogen. Ik moet uit een diepe slaap komen. Ze kijkt me aan en zegt dat ik eerst maar even echt wakker moet worden. Opeens ben ik bang dat de embolie die ze de hele dag hebben gezocht maar niet konden vinden toch boven water is gekomen. Klaarwakker zeg ik: “kom maar op”. Ze vertelt serieus dat de plek op de foto gelukkig toch een ontsteking is en geen embolie. “mooi” zeg ik, maar voel dat ze nog niet klaar is. Ze gaat nu bijna streng door: “op de CT-scan hebben we ook iets gezien wat we niet verwacht hadden bij een sportman als u”. Het zweet breekt me uit. “op uw longen zit emfyseem. U heeft longemfyseem”. Ik laat me achterover vallen tegen de rugleuning van het bed. Stamel wat over dat dat niet kan. Dat ik deze zomer nog 21e werd op het WK. Dat mijn longen het tot zaterdag gewoon perfect deden. Ze kijkt me zeer empatisch aan en geeft terug dat het toch echt op de scan te zien is. Ik krijg snel een afspraak met een longarts om daar verder naar te kijken. Een verpleegkundige verlost me onder een “Zo. Jij mag lekker weer naar huis” van de infuussnoeren en hartbewakingsdraden. Totaal uit het veld geslagen verlaat ik met een recept voor antibiotica het ziekenhuis.

Vrijdagavond 7 oktober

In een kleine hut zijn een kleine 50 mannen en vrouwen samengepakt in de kleine eetruimte. 39 van hen luisteren gespannen naar de racebriefing over de op handen zijnde race. Luchtig en vaak vol humor worden gevaarlijke en moeilijke passages onder de aandacht gebracht. De temperatuur is rond het kookpunt in de hut. Uit de keuken komt de geur van hutvoer. Direct na de briefing eten we rijst, bonen, kip. Precies de dingen die ik graag eet voor een race. Na het eten lig ik nog een paar uur op mijn bed in 1 van de slaapzaaltjes en slaap soms een beetje door het geroezemoes en gesnurk van de anderen heen. Tegen elfen ben ik klaarwakker, voel me fit en kleed me aan voor de race.

Zondag avond laat 9 oktober

Na een lange dag, die begon met het naar de bewoonde wereld lopen vanuit de hut onder de Coma Pedrosa en eindigt terwijl ik in Nijmegen mijn leeslamp uit doe en wil gaan slapen, krijg ik het opeens heel erg benauwd. Niet omdat ik vergeten ben de konijnen eten te geven zoals ik als kind wel eens had, of als puber toen je opeens bedacht dat je de volgende dag drie proefwerken had, maar echt benauwd. Ik voel het badwater in mijn borstkas klotsen en ervaar dat ik geen lucht krijg. Wanneer ik rechtop ga zitten is het snel weg. Ik dacht dat ik de ellende van de dag ervoor wel achter me had gelaten. Hondsmoe na toch 60km door de bergen, twee nachten nauwelijks en slecht slapen en een lange reis wou ik keihard in slaap vallen en morgenochtend gewoon brak naar mijn werk gaan. Elke keer als ik plat ga liggen komt de benauwdheid direct terug. Uiteindelijk dommel ik die nacht regelmatig weg tegen een berg kussens aangeleund. In de ochtend bel ik direct mijn huisarts. Die benoemd het een paar uur later na uitvoerig kloppen en luisteren en meten zoals het is: niet pluis. Na telefonisch contact met een longarts mag ik me gaan melden op de eerste hulp.

Zaterdag ochtend 8 oktober

Het eerste licht is altijd weer bijzonder. Het moment dat je ontdekt dat de contouren van de bergtoppen in het oosten weer aftekenen tegen de oplichtende opkomende dageraad is magisch. Voor even voel ik me niet beroerd. De eerste uren van de race waren niet vlekkeloos verlopen. Kort na de start voelde ik plotseling een strak gevoel om mijn borst en verzuurde ik tot in mijn kaakspieren. Bijna iedereen haalde me in op de startklim en tot een aantal keer hoestte ik bloed op. Eenmaal op de eerste graat ging het bandgevoel weg en kon ik een beetje aanzetten. Lekker voelde ik me zeker niet, maar het feit dat ik mensen inhaalde maakte een hoop goed.  Op mijn hand had ik de tijd staan die ik vorig jaar nodig had om tot onderaan de Via Ferrata in Canillo te komen. Een jaar later had ik er zeven minuten minder voor nodig. Het kat en muis spelletje van de tussentijden najagen van het jaar ervoor lukte me de rest van de nacht en een groot gedeelte van de dag. Zonder dat het lekker ging gaf het energie.

Zondag ochtend 9 oktober

Na een beroerde nacht waarin ik weinig kon slapen. Vooral veel heb gepiep, gerochel en gebons uit mijn eigen borstkas en nog veel meer gesnurk uit andermans kassen hoorde komen. Geniet ik van de ochtendzon buiten de hut. Een paar bakken koffie hebben me al goed gedaan en het feit dat we alleen maar naar beneden hoeven te lopen richting de bewoonde wereld geeft me het vertrouwen dat ik ook wel op eigen benen weer weg zal komen. Uiteindelijk kwam ik gisteravond tot vlakbij de hut op eigen benen in de tegenovergestelde richting. Zaterdag middag 8 oktober. Tot bij het skistation van Arcalis is het me gelukt om gelijke tred te houden met mijn doorkomsten van een jaar eerder. Vorig jaar om 13:22 nu 13:24. Daarna ben ik als een kaartenhuis ingestort. Twee klimmen en twee afdalingen tot het 60km punt. Twee klimmen waar ik steeds vaker en steeds langer eerst stil moest gaan staan en later zitten. Mijn ademhaling in de beklimming was bijna niet meer te controleren. Van een zacht schurend geluid breidde het in no-time uit tot een gepiep en gefluit waar een gemiddelde stoomlocomotief jaloers op zou zijn geweest. Twee afdalingen waar ik alleen nog maar wandel omdat ik anders mijn evenwicht verloor.

Eenmaal op het 60km punt vertelde ik de vrijwilliger dat ik eerst even ging liggen in de zon voor ik een besluit zou nemen over opnieuw klimmen en de route vervolgen of opgeven en via een afdaling en klimmetje naar de finishhut zou wandelen. Nadat hij zich had vergewist dat het goed met me ging vond hij het allemaal prima en viel ik direct in slaap. Twintig minuten later vroegen twee zwaarbepakte wandelaars of ik met hen meeging: ze waren tenslotte op weg naar dezelfde Col en ze gingen toch heel langzaam. Het leek me een super idee. Voor even zag ik het weer helemaal zitten. Zeker nadat ze me eerst worst en appelsap hadden gegeven. Ongeveer twee minuten later liepen ze bij me weg. Mijn longen gingen tekeer als een maar half geopende parachute en t werd zwart voor mijn ogen. Proestend bedankte ik ze en liep terug naar de vrijwilliger. Hij gaf via de radio door dat ik opgaf en ik begon na een kleine tweede pauze aan de afdaling. In het zonnetje voelde ik me prima. Het afdalen ging makkelijk en via de telefoon liet ik thuis weten dat ik het goed maakte en dat het na zo’n schitterend seizoen wel prima was zo. Enige opluchting maakte zich van mij meester. De afdaling ging voor ruim veertig minuten door. Bij een T splitsing sloeg ik rechtsaf en volgde de bewijzering richting de hut waar de race zou finishen. Na een kleine 100 meter begon het pad omhoog te lopen…

Zaterdag avond 8 oktober

De zon verdween net uit de steil omhooglopende vallei waardoor het pad naar de hut loopt. De aangename nazomerwarmte maakte snel plaats voor een frisse kou. Na ongeveer honderd meter te hebben gelopen begint mijn borstkas pijn te doen en komt er een klein fluitconcert mijn bronchiën uit. Een kleine pauze zittend op een steen brengt verlichting. Ik app nog wat koetjes en kalfjes het internet op voor ik weer opsta om verder te lopen. Het omhoog komen valt me al zwaar, het lopen is direct een uitdaging. Na ongeveer honderd meter te hebben afgelegd ga ik weer zitten op een steen. Mijn borst gaat heftig op en neer en mijn hoofd voelt alsof ik net de 1500 meter erop heb zitten. Het zitten zorgt vlot voor verbetering. Ik laat nog twee dalende wandelaars passeren voor ik weer verder ga. Ze vertellen me ongevraagd dat ik er bijna ben. Ik knik. Weet wel beter. Google leerde me zojuist dat de herberg op 2267 meter boven zeeniveau ligt en dat ik daar een kleine 600 meter onder zit. Ik stap langzaam omhoog. De afstand die ik afleg wordt per keer steeds korter. De pauzes steeds veelvuldiger en langer. Het naar adem happen steeds heviger. Het gevoel van ademnood steeds groter. Mijn horloge vertelt me dat ik qua hoogte nog nauwelijks ben opgeschoten.

Zittend langs de kant van het pad moet ik nog glimlachen bij de gedachte dat de race een eitje was vergeleken bij deze onderneming. Ik sta op en stap weer door. Ik stap, ik zit, ik stap, ik zit, ik stap, ik zit. Geen idee hoe vaak dit zich herhaalt maar op de helft qua hoogtemeters ga ik opnieuw zitten. Met bevende handen haal ik mijn telefoon te voorschijn. Ik ben op. Met moeite speld ik mijn startnummer los om op de achterkant het noodnummer van de organisatie te lezen. Hardop vloek ik door de vallei als ik zie dat er geen landencode voor het nummer staat. Wat is in godsnaam de code van fokking Andorra! Ik probeer het te googlen maar krijg het plots nog benauwder als ik ontdek dat ik geen mobiel internet meer heb. Dan maar 112. Ik zie echt niet in hoe ik die tweede helft van deze klim nog moet afleggen. Ook geen bereik meer om te bellen. De moed zakt me even in de schoenen. Ik heb het opeens heel koud. Gelaten hang ik mijn rugzak weer om, stop mijn mobiel weg en stap weer langzaam omhoog. Ik sta onder een indrukwekkende rotsformatie waarop, 200 meter hoger, de hut staat waar ik naar toe moet. Voor even bekruipt me het lugubere gevoel dat het me toch niet zal overkomen dat ze me hier morgenochtend terugvinden. Ik controleer nogmaals tevergeefs mijn telefoon op bereik. Met onvaste hand stuur ik een messenger bericht naar de organisatie, in de hoop dat er ergens even een moment van bereik zal zijn en ze me tegemoet kunnen lopen: “Matt, I am alone 200 d- under the refugio feeling very ill. My lungs are burning like hell and I can hardly walk up. Can you send someone to help me?”.

Mijn ademhaling is ondertussen dusdanig ongecontroleerd en oppervlakkig dat mijn schouders en ribben pijn doen bij elke teug. Wankelend kom ik overeind. Ik neem me voor niet meer te stoppen met lopen totdat ik iemand zie, totdat iemand mij ziet. Ik ben bang dat ik niet meer overeind kom als ik ga zitten.… Ik zie de dakrand van de hut. Ik stap door. Ik zie het muurtje bij de ingang van de hut. Ik stap door. Ik zie Matt bij het muurtje met een grote glimlach op zijn gezicht. Ik val op de grond. Ik voel dat iemand me rechtop zet en hoor Matt om hulp roepen. In no-time word ik de warme hut ingedragen en al gaat mijn ademhaling nog tekeer als een wervelwind en zie ik alles wazig, ik voel me veilig. Twee doctoren ontfermen zich over mij. Controleren mijn hart zover ze kunnen in de hut en onderzoeken me op tekenen van trombosebenen en longembolie. Uiteindelijk vragen of ik wil dat ze een heli laten komen. Ik antwoord ontkennend, wil niet weg uit de veilige warmte van de hut. Mijn raspende ademhaling normaliseert al enigszins en de wetenschap dat ik geen stap meer hoef te zetten geeft rust.

Vrijdag middag 14 oktober

Aan het einde van een seizoen waarin bijna alles leek te lukken kwam ik vlak na opgave in mijn laatste race van 2016 wel heel dicht in de buurt van mijn eigen grens. De longontsteking die ontdekt werd zal snel wel weer weg zijn. Een paar weken rust na een lang seizoen kan sowieso geen kwaad. Nu ik even niet kan trainen struin ik door mijn favoriete reisboekhandel in Arnhem: De Noorderzon. Aan de hand van kaarten en boeken bedenk ik plannen voor komende winter en 2017. Mijn brein kan het nog niet bevatten dat er iets goed mis zou zijn met mijn longen. Het turen naar kaarten geeft me rust. Ik waan me in een steegje in Arnhem even in de Dolomieten, Het Sauerland, Het westen van de USA en ook weer even in de Pyreneeën. Zin in, bijna klaar voor!

Splash this around