Een sfeervolle start is het. Ruim voor de zon opkomt staan we op de binnenplaats van een rustieke kasteelruïne op de heuvel in Bertholène. Klassieke muziek en een vuurwerkspektakel voor het startschot klinkt; we worden verwend. De ultra-trail is populair geworden; 4 jaar geleden stonden we met z’n tachtigen aan de start. Nu waren de ruim 200 startnummers op, voor de 50 km versie hadden zich 100 man(m/v) aangemeld en er gingen ook nog 15 teams van 4 personen van start op de 105 km estafette.
De Aubrac is een vergeten en verlaten gebied, een vulkanisch plateau in het Massif Central vooral bekend om z’n klimaat wat meer aan de schotse hooglanden doet denken dan aan de zuidelijk Frankrijk. Ook voor vandaag staat er nog een sneeuwbuitje op het programma.
Ze hebben daarboven zelfs hun eigen koeienras, genaamd Aubrac, waar ze maar wat trots op zijn. In deze tijd van het jaar staan ze nog op stal.
De route van 105 km en een kleine 4000 m D+ begint vrij vlak in het dal van de Lot. Snelle paden en mooie uitzichten als de zon opkomt. Met een brandweerman uit Toulouse neem ik de voor en nadelen van de verschillende merken brandweerwagens door. Iveco heeft z’n voorkeur. Weer wat geleerd. We komen langs het imposante Chateau des Bourrines.
Vanaf nu is ’t afgelopen met de snelle paden. Een stevige afdaling brengt ons naar de eerste ravito op 23km waar het hele bejaardenhuis behulpzaam drinken inschenkt en bananen pelt.
Vanaf hier wordt ’t serieus. Mooie bospaden, en wat cross-country zorgen ervoor dat we hoger komen. Opvallend in deze regio is toch wel dat het verschil tussen beek en pad non-existent is. Dat was aan de voeten van de finishers dan ook te zien !
Bij een prachtige abdij waar wat vrijwilligers staan kom ik Bruno weer tegen, die zat toch in de kopgroep ? Door een valpartij met spierscheur als gevolg wacht hij nu op de bezemwagen. De volgende 15 km is het stuivertje wisselen met een Breton; bergop gaat hij te hard, bergaf en vlak ben ik de snelste. Uiteindelijk verlies ik hem uit het oog.
Opeens zie ik Laguiole liggen, 2e ravito. Bruno vertelt me dat ik op een 9e plek loop. Hmm, dat lijkt me sterk; ik was zonder ambitie vertrokken. Na een banaan gaat het verder, Het nog winterse stadje door. Laguiole is de “hoofdstad van het Franse zakmes” overal zitten messenmakers werkplaatsen. De route voert ons zelfs door het messenmakers museum.
Met Trevor, een engelse zuidafrikaan ga ik verder, het wordt kouder, we komen hoger en af en toe valt er een sneeuwvlok. Die korte broek was misschien wat optimistisch. Kale vlaktes, bosjes, moerassen, ski- en langlaufpistes wisselen elkaar af. Geen boerderij te bekennen. Ondertussen kletsen we over de Zuid-Afrikaanse moordpartijen, de sinasappelteelt en andere wedstrijdjes.
We passeren het hoogste punt van de race en zien in de verte de besneeuwde vulkanen van de Cantal. Een lokale kaasboer is een eigen ravito begonnen. We moeten 3 soorten Laguiole kaas proeven, met een slokje wijn uiteraard.
Weer een rivier en een bos door, er lijkt meer sneeuw in de lucht te hangen. Bij het de 3e ravito op 78 km krijg ik ’t zwaar, de energie is op. Of ligt het aan gebrek aan training ? M’n langste duurloop sinds eind januari was 15 km, da’s niet indrukwekkend. Trevor gaat vast door, soep eten kost wat meer tijd.
Nog maar 30km, met veel afdalingen die niet meer soepel gaan. Via vlaktes, beken en paden weer richting de bewoonde wereld en de Lot vallei. Gelukkig wordt het weer iets warmer als ik lager kom. Af en toe zak ik tot over m’n enkels in de blubber. De zachte avondzon voelt lekker. Het lukt me om in die laatste 30km nog door 4 man te worden ingehaald en ruim een half uur te verliezen. Opeens doemt St Geniez voor me op ’t werd tijd ! Langs de rivier naar de finish waar Trevor al weer een tijdje met een bier op me zit te wachten.
Trackbacks/Pingbacks